Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1713/GV, 3 juli 2017, beroep
Uitspraakdatum:03-07-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 17/1713/GV

betreft: [klager] datum: 3 juli 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P. Scholte, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 mei 2017 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof toegewezen voor zover dit verlof onder begeleiding plaatsvindt en afgewezen voor zover dit het verzoek betrof aanwezig te zijn
bij
de uitvaart.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klagers grootmoeder is op 18 mei 2017 overleden en wordt op 27 mei 2017 begraven. Klager had een sterke band met haar en wil haar daarom de laatste eer bewijzen. Het zou voor de familie van klager
buitengewoon triest en pijnlijk zijn als klager geen afscheid zou kunnen nemen door zijn huidige detentie. Het verzoek om bij de uitvaart aanwezig te zijn is afgewezen omdat er te weinig duidelijk zou zijn over de risico’s. Dit wordt door de
Staatssecretaris niet onderbouwd en rechtvaardigt niet dat klager niet bij zo’n belangrijke gebeurtenis als een uitvaart van een direct familielid aanwezig kan zijn. Er is geen indicatie voor vluchtgevaar. Klager heeft veel op het spel staan. Zo zou
zijn v.i.-datum in gevaar komen als hij zich niet aan de voorwaarden voor een onbegeleid verlof zou houden.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Op grond van artikel 24 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan incidenteel verlof worden verleend voor een bezoek in verband met het
overlijden van een grootouder. Dit bezoek kan bestaan uit het bijwonen van de uitvaart, een rouwbezoek dan wel een bezoek aan een graf of columbarium. Het bijwonen van een uitvaart is uitgesloten indien bewaking is aangewezen.
Uit het meest recente reclasseringsadvies van 19 september 2016 blijkt dat klager problemen heeft op verschillende leefgebieden, waardoor er sprake is van veel risicofactoren. De reclassering heeft nauwelijks beschermende factoren kunnen waarnemen. Het
recidiverisico is als hoog ingeschat. Tevens is een hoog risico op onttrekking aan de voorwaarden en een risico op letselschade ingeschat. Gelet op de (gewelds)delicten waarvoor klager is veroordeeld, de einddatum van zijn detentie, het feit dat hij
nog
geen vrijheden heeft genoten, de hierboven genoemde problemen op de leefgebieden met alle risicofactoren van dien en zijn gedrag in de inrichting, is de Staatssecretaris van oordeel dat het onverantwoord is klager onbegeleid incidenteel verlof te
verlenen. Klager heeft op 26 mei 2017 onder begeleiding van DV&O daadwerkelijk afscheid genomen van zijn grootmoeder.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad heeft negatief geadviseerd. Het Openbaar Ministerie en de politie hebben zich van advies onthouden.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 40 maanden met aftrek, wegens diefstal met geweld en overtreding van de Wet wapens en munitie. Aansluitend dient hij 20 dagen gevangenisstraf te ondergaan en 31 dagen tuchtschool. De einddatum van klagers
detentie valt op of omstreeks 9 oktober 2018.

De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof toegewezen, voor zover dit betrof het onder begeleiding van DV&O afscheid nemen van zijn overleden grootmoeder. Van deze
gelegenheid heeft klager gebruik gemaakt. Het beroep betreft de afwijzing van klagers verzoek om in het kader van incidenteel verlof aanwezig te zijn bij de uitvaart van zijn grootmoeder.

Op grond van artikel 21 van de Regeling kan aan de gedetineerde incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Incidenteel verlof kan indien nodig onder
begeleiding of bewaking plaatsvinden. Op grond van artikel 24 van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor een bezoek in verband met het overlijden van de grootouder van de gedetineerde. Op grond van het derde lid van dit artikel is het
bijwonen van de uitvaart uitgesloten indien bewaking is aangewezen.

De beroepscommissie is van oordeel dat gelet op het in verband met klagers strafzaak uitgebrachte reclasseringsrapport en klagers strafrechtelijke historie de Staatssecretaris zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat aan het verlenen van een
onbegeleid incidenteel verlof zodanige risico’s zijn verbonden dat begeleiding is aangewezen. Nu het bijwonen van een uitvaart met bewaking is uitgesloten, zal het beroep ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 3 juli 2017

secretaris voorzitter

Naar boven