Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0336/SGA, 3 februari 2017, schorsing
Uitspraakdatum:03-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 17/336/SGA
Betreft : [klager] datum: 3 februari 2017

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de afdeling voor beheers problematische gedetineerden (BPG) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde BPG van 31 januari 2017, inhoudende de oplegging van een vijftal
toezichtmaatregelen in het kader van verzoekers plaats en status op de lijst van gedetineerden met een vlucht- / maatschappelijk risico (GVM-lijst). De tenuitvoerlegging van de maatregelen is ingegaan op 31 januari 2017 en eindigt op 31 maart 2017.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de mededeling van de secretaris van de beklagcommissie dat daar nog geen klaagschrift van verzoeker is ontvangen en van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 2 februari 2017.

1. De beoordeling
Nu verzoeker in het schorsingsverzoek uitdrukkelijk heeft vermeld op 1 februari 2017 een klaagschrift te hebben gezonden aan de beklagcommissie, acht de voorzitter vooralsnog voldoende aannemelijk dat een klaagschrift is ingediend. Verzoeker kan daarom
worden ontvangen in zijn verzoek.

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Bij oplegging en/of verlenging van toezichtmaatregelen als de onderhavige dient, indien het een gedetineerde betreft die op de GVM-lijst staat vermeld met de status ‘Hoog’ dan wel ‘Verhoogd’ te zijn voldaan aan een viertal eisen.
a. er dient een noodzaak te zijn voor de oplegging van die toezichtmaatregelen;
b. de gedetineerde dient te worden gehoord alvorens de toezichtmaatregelen worden opgelegd;
c. de directeur dient een eigen belangenafweging te maken, welke belangenafweging voldoende inzichtelijk en kenbaar moet zijn voor de gedetineerde en – in voorkomende gevallen de beklag- en (voorzitter van de) beroepscommissie;
d. indien de toezichtmaatregelen worden opgelegd voor een periode van meerdere maanden, dient de directeur maandelijks te toetsen of er een noodzaak is voor de voortduring van die toezichtmaatregelen.
De hiervoor onder d genoemde eis is, nu de toezichtmaatregelen pas enkele dagen geleden zijn opgelegd, vooralsnog niet aan de orde. De voorzitter zal die eis daarom thans buiten beschouwing laten.

Uit de inlichtingen van de directeur, waarin wordt verwezen naar de eerder door de directeur van de locatie Karelskamp te Almelo gegeven inlichtingen in het kader van de behandeling van een eerder schorsingsverzoek (RSJ 31 januari 2017, 17/298/SGA) en
van welke inlichtingen de voorzitter mitsdien ambtshalve reeds kennis heeft, wordt – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – voldoende aannemelijk dat er in verband met het onderzoek naar een eventuele ontvluchtingspoging van verzoeker een
noodzaak bestaat voor de opgelegde toezichtmaatregelen, die allen zien op verzoekers contacten met de buitenwereld. Nu verzoeker voorafgaand aan het nemen van de beslissing is gehoord en uit de inlichtingen van de directeur blijkt van een – zei het
summiere – eigenstandige belangenafweging, is er thans geen aanleiding om over te gaan tot een toewijzing van het verzoek. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 3 februari 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven