Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3863/SGA, 21 november 2016, schorsing
Uitspraakdatum:21-11-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 16/3863/SGA
Betreft : [klager] datum: 21 november 2016

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Hoogvliet te Rotterdam.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 17 november 2016, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf
van opschorten van de detentiefasering, ingaande op 17 november 2016 om 16.00 uur en eindigende op 25 november 2016 om 16.00 uur.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 21 november 2016.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.
Uit de schriftelijke neerslag van de beslissing van de directeur volgt dat verzoeker naar aanleiding van een verslag van 17 november 2016 de disciplinaire straf van “opschorten van de detentiefasering (art. 51d PBW)” , ingaande op 17 november 2016 om
16.00 uur en eindigende op 25 november 2016 om 16.00 uur, is opgelegd.
Artikel 51 van de Pbw bevat een limitatieve opsomming van disciplinaire straffen die de directeur kan opleggen. Een disciplinaire straf welke inhoudt opschorten van de detentiefasering staat in die opsomming niet vermeld. Naar het voorlopig oordeel van
de voorzitter is daarom de aan verzoeker opgelegde disciplinaire straf opgelegd in strijd met een in de inrichting geldend wettelijk voorschrift en zijn er termen aanwezig voor toewijzing van het verzoek. Dat de directeur aangeeft dat hij abusievelijk
onder het kopje disciplinaire straf heeft geschreven dat de straf opschorten van de detentiefasering is, maakt dit niet anders.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 21 november 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven