Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3423/SGA, 11 oktober 2016, schorsing
Uitspraakdatum:11-10-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 16/3423/SGA
Betreft [klager] datum: 11 oktober 2016

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Leeuwarden.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 5 oktober 2016, inhoudende de oplegging van een ordemaatregel van
plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van zeven dagen, ingaande op 5 oktober 2016 om 16.45 uur en eindigende op 12 oktober 2016 om 16.45 uur. Deze ordemaatregel is aan verzoeker opgelegd omdat de directeur nader onderzoek wil
doen
naar de aard van een kennelijk langer spelend conflict tussen verzoeker en een medegedetineerde en welke anderen hier eventueel bij betrokken zijn en omdat de directeur zich wil verdiepen in de verslagen die ten aanzien van verzoeker zijn opgemaakt.
Daar het fysieke geweldsincident impact heeft gehad op personeel en gedetineerden op de afdeling acht de directeur het onvoldoende verantwoord om verzoeker de komende dagen op de afdeling te laten verblijven. De directeur zal verder onderzoeken of een
langer verblijf binnen de p.i. Leeuwarden nog verantwoord is.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 7 oktober 2016 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 11 oktober 2016.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter kunnen de door de directeur aan zijn beslissing ten grondslag gelegde redenen de beslissing om verzoeker voor de duur van een week in een afzonderingscel te plaatsen niet dragen. De voorzitter betrekt bij
zijn oordeel dat van de zijde van verzoeker onweersproken is gesteld dat er op andere afdelingen reguliere cellen leegstaan én dat de medegedetineerde met wie verzoeker slaags is geraakt inmiddels niet langer in een afzonderingscel verblijft. Gelet op
het vorenstaande zal het verzoek worden toegewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur van 5 oktober 2016 met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist. .

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 11 oktober 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven