Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3514/GA (eindbeslissing), 13 juni 2017, beroep
Uitspraakdatum:13-06-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3514/GA (eindbeslissing)

betreft: [klager] datum: 13 juni 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 22 september 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 januari 2017, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van voormelde inrichting.

Bij tussenbeslissing van 20 februari 2017, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht, heeft de beroepscommissie de behandeling van het beroep voor onbepaalde tijd aangehouden in afwachting van beantwoording van aan het NFI gestelde vragen. Op 18
mei 2017 is van het NFI een rapportage ontvangen. Klager en de directeur zijn in de gelegenheid gesteld op de rapportage te reageren, van welke gelegenheid alleen klager gebruik heeft gemaakt. Een kopie van klagers reactie is aan de directeur
verzonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de weigering klager een Common Interface Plus modulekaart (hierna te noemen: CI+-kaart) te laten invoeren.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
De standpunten van klager en de directeur zijn opgenomen in de tussenbeslissing van de beroepscommissie van 20 februari 2017, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager heeft bij reactie gedateerd 6 juni 2017 op de NFI-rapportage kortweg het volgende aangevoerd. Klager betwist dat tweerichtingscommunicatie met zijn televisie mogelijk is. Hij heeft zijn televisie in de inrichtingswinkel aangeschaft. Klager stelt
voor zijn televisie zo nodig door het NFI te laten onderzoeken.

3. De beoordeling
In paragraaf 4.5.1.1 van de huisregels van de BPG van de penitentiaire inrichting Vught is bepaald dat het een gedetineerde niet is toegestaan zend- en communicatieapparatuur onder zijn berusting te houden.

Bij tussenbeslissing heeft de beroepscommissie het NFI gevraagd haar schriftelijke inlichtingen te verschaffen over de vraag of een CI+-kaart valt onder de definitie zend- en communicatieapparatuur. Het NFI heeft deze vraag in de conclusie van de
rapportage als volgt beantwoord: “Als los apparaat is een CI+ modulekaart niet in staat om te communiceren met de buitenwereld en valt daarom niet onder de gehanteerde definitie van zend- en communicatieapparatuur. In combinatie met een geschikt
televisietoestel of settopbox en een geschikte netwerkverbinding is wel tweerichtingscommunicatie mogelijk met de buitenwereld en kan het geheel worden aangeduid als zend- en communicatieapparatuur.”

Uit bovenstaand citaat volgt dat een CI+-kaart op zichzelf niet valt onder de definitie zend- en communicatieapparatuur en dat de invoer daarvan derhalve niet is verboden op grond van (paragraaf 4.5.1.1 van) de huisregels. De CI+-kaart staat evenmin
vermeld op de in de huisregels opgenomen lijst van toegestane voorwerpen. Klager beklaagt zich dus niet over een algemene (huis)regel, maar over een beklagwaardige beslissing van de directeur.

In een geval als het onderhavige dient de directeur voorafgaande aan zijn beslissing een gemotiveerde en kenbare afweging te maken tussen enerzijds het belang van klager bij een CI+-kaart op cel en anderzijds de belangen als vermeld in artikel 45,
eerste en tweede lid, van de Pbw. Hiervan is in dit geval niet gebleken. De directeur heeft slechts volstaan met het standpunt dat klager zich beklaagt over een algemene regel. De bestreden beslissing is bij gebreke van vorenbedoelde belangenafweging
onvoldoende gemotiveerd.

Gezien het vorenstaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren. Zij zal de beslissing waarover is geklaagd vernietigen en de directeur opdragen met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe schriftelijke en gemotiveerde beslissing te
nemen binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij vernietigt de beslissing waarover is geklaagd en draagt de directeur op met inachtneming van deze uitspraak een
nieuwe beslissing te nemen binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Boerhof, secretaris, op 13 juni 2017

secretaris voorzitter

Naar boven