Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1021/TA, 26 juni 2017, beroep
Uitspraakdatum:26-06-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 17/1021/TA

betreft: [klager] datum: 26 juni 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 22 maart 2017 van de beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 juni 2017, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught zijn namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting gehoord [...], hoofd behandeling en bedrijfsvoering, en [...], juridisch medewerker.
Klagers raadsman, mr. A.D. Kloosterman, heeft schriftelijk bericht dat hij en klager geen gebruik zouden maken van het recht ter zitting te worden gehoord.
Als toehoorder was aanwezig, S.C. Vogel, stagiaire bij de Raad.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing van 25 oktober 2016 tot verlenging van de maatregel van (kamer)afzondering in verband met de handhaving van de orde en de veiligheid in de inrichting (K-2016-000331).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
De inrichting heeft gehandeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel nu aan andere patiënten afdelingsarrest is opgelegd (na drugsgebruik) en klager is afgezonderd. De beslissing tot verlenging van de maatregel is bovendien onrechtmatig, aangezien de
initiële beslissing tot kamerafzondering is opgelegd om tot een gefaseerde uitbouw van vrijheden te komen na de beslissing tot separatie, zodat onvoldoende samenhang bestaat tussen de grondslag van de initiële beslissing en de verleningsbeslissing.
Voorts zijn de stellingen van het hoofd van de inrichting met betrekking tot klagers psychische ontregeling en de relatie tussen drugsgebruik en het indexdelict ongefundeerd. Uit de beslissing tot verlenging van klagers tbs-maatregel van 29 januari
2015
en het reclasseringsadvies van 23 december 2014 in het kader van de voorwaardelijke beëindiging volgt dat klagers cannabisgebruik de laatste jaren niet leidde tot psychotische ontregeling, maar dat het gebruik van cannabis slechts in het algemeen kan
leiden tot psychotische ontregeling. Klager verzoekt om een tegemoetkoming.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Klager is vanuit zijn stoornis achterdochtig en kleurt dingen vaak anders in dan ze zijn. Door het gebruik van cannabis raakt bij klager de beleving verder verstoord. Dit leidt tot toenemende achterdocht en maakt klager meer afhoudend in het contact.
Ook zorgt het gebruik van drugs voor onveiligheid in de inrichting. Als klager drugs gebruikt, betekent dit dat anderen erin handelen, waardoor druk, bedreiging en escalaties in de inrichting kunnen ontstaan. De maatregel is opgelegd tot het moment dat
klager een negatieve urinecontrole had. Voorts wilde de inrichting weten hoe klager aan de drugs kwam. Op 10 november 2016 is klager overgeplaatst naar een andere afdeling en is de maatregel beëindigd. Klager heeft de maatregel ervaren als een straf,
maar zo is die niet bedoeld. Ten aanzien van de gestelde schending van het gelijkheidsbeginsel geldt dat bij langdurig drugsgebruik afdelingsarrest vaak niet volstaat; ook andere patiënten worden in dergelijke gevallen vaak afgezonderd. Het is
bovendien
een individuele beslissing die per patiënt wordt genomen.

2. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Hierbij heeft de beroepscommissie in aanmerking genomen dat niet aannemelijk is geworden dat verlengde
afzondering in strijd is met het gelijkheidsbeginsel nu uit de stukken naar voren komt dat het een op klagers situatie toegespitste en voldoende gemotiveerde beslissing betreft. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van
de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. J.M.L. Niederer, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 26 juni 2017

secretaris voorzitter

Naar boven