Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3488/GA, 14 december 2016, beroep
Uitspraakdatum:14-12-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3488/GA

betreft: [klager] datum: 22 februari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 29 september 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Sittard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Sittard in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. Th.U. Hiddema om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de plaatsing van klager op een meerpersoonscel, ondanks zijn gezondheidstoestand (G-2016-0485).

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager dient wegens medische redenen in een eenpersoonscel te worden geplaatst. Uit zijn medisch dossier blijkt onder meer dat hij suikerziekte
heeft. Hij moet viermaal per dag spuiten, dit kan een reden zijn om op een eenpersoonscel te worden geplaatst. Klager heeft ook last van stress, depressieve klachten, eczeem en andere klachten. Op een eenpersoonscel heeft klager meer privacy wat ten
goede zal komen aan zijn gezondheid.

De directeur heeft in beroep volhard in het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 20 en 21 van de Pbw in samenhang bezien met artikel 11a, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kan de directeur aan een gedetineerde die in een regime van algehele of beperkte
gemeenschap
is geplaatst, een voor de gemeenschappelijke onderbrenging van gedetineerden bestemde verblijfsruimte (meerpersoonscel) toewijzen, tenzij de gedetineerde daarvoor ongeschikt wordt geacht.

Aan de orde is de vraag of de directeur voldoende zorgvuldig is geweest in zijn beoordeling met betrekking tot het al dan niet aanwezig zijn van één of meer contra-indicaties bij klager. De directeur heeft navraag gedaan bij de medische dienst en het
psycho-medisch overleg (pmo), die op de hoogte waren van klagers ziekte en gezondheidsklachten. Zowel de medische dienst als het pmo heeft geen contra-indicatie afgegeven. De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur in redelijkheid op het
oordeel van de medische dienst en het pmo heeft mogen afgaan. De beslissing om klager in een mpc te plaatsen is voldoende zorgvuldig tot stand gekomen. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan dan ook niet tot een andere beslissing leiden dan die van de
beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal worden bevestigd met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. L.S. Rietdijk, secretaris, op 22 februari 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven