Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1072/JA, 26 mei 2017, beroep
Uitspraakdatum:26-05-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 17/1072/JA

betreft: [klager] datum: 26 mei 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Teylingereind te Sassenheim,

gericht tegen een uitspraak van 27 februari 2017 van de beklagcommissie bij voormelde j.j.i., gegeven op een klacht van [...], geboren op [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 mei 2017, gehouden in de rechtbank te Utrecht, zijn gehoord de directeur [...], de juridisch medewerker [...] en de kantoorgenoot van klagers raadsvrouw, mr. M. Rotgans.

Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering van de directeur om een verlofmachtiging voor klager aan te vragen voor incidenteel verlof om bij de crematie van zijn oma aanwezig te kunnen zijn (TE 2017/044).

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en klager een tegemoetkoming van € 100,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Door en namens de directeur is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Het beroep is alleen ingesteld om precedentwerking te voorkomen. Het wordt zeer betreurd dat klager de crematie van zijn oma niet heeft kunnen bijwonen. De tegemoetkoming van
€ 100,= is aan klager overgemaakt, maar de inrichting realiseert zich dat geen enkel bedrag kan goedmaken dat klager niet naar de crematie kon gaan. Getwijfeld wordt of een hogere tegemoetkoming hetgeen klager heeft gevoeld kan compenseren. De
beslissing om geen verlofmachtiging aan te vragen, is ten onrechte genomen. Naar aanleiding van hetgeen is misgegaan is het protocol herzien en is bij de verschillende stappen in de procedure stilgestaan.
Verwezen wordt naar RSJ 7 april 2016, 16/1124/JA, en RSJ 17 oktober 2016, 16/1912/JA, waaruit volgt dat geen beklag mogelijk is tegen het niet aanvragen van een machtiging voor incidenteel verlof.
Het betreffende directielid meende dat geen verlof kon worden verleend voor het bijwonen van een crematie van een tweedegraads familielid. Het verlofverzoek was nog niet geaccordeerd. Zolang het verzoek nog niet is geaccordeerd, is er geen
verlofaanvraag ingediend. Klager is niet-ontvankelijk in het beklag.
Er heeft nadien geen gesprek plaatsgevonden met klager. Hij verbleef inmiddels niet meer in de inrichting. Intern zal worden besproken of de inrichting nog iets anders voor klager kan betekenen.

Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Het is niet kies en niet te begrijpen voor klager dat de directeur beroep heeft ingesteld. Niet uit het oog moet worden verloren wat dit met klager doet. Niet alleen moest hij het overlijden van zijn oma verwerken maar ook het feit dat hij de crematie
niet heeft kunnen bijwonen, terwijl hem was toegezegd dat hij erbij zou kunnen zijn. Hij heeft zijn verdriet niet kunnen verwerken en het zit hem nog steeds hoog. Dit is waarschijnlijk ook de reden dat hij ervoor heeft gekozen om niet ter zitting te
verschijnen. Geen rekening wordt gehouden met de impact van het indienen van het beroep. Het is respectloos en schandalig.
Uit de e-mail van de gedragswetenschapper M. kan worden opgemaakt dat de directeur de verlofaanvraag had goedgekeurd. Het beklag betreft het niet effectueren van verlofverlening en derhalve is klager terecht in het beklag ontvangen.
De uitspraken RSJ 7 april 2016, 16/1124/JA, en RSJ 17 oktober 2016, 16/1912/JA, zijn zo wezenlijk anders dat zij niet ter zake doen.
Klagers detentie zou nog maar drie weken duren. Er was geen sprake van vluchtgevaar. Hij had een bijzondere band met zijn oma. Gelet op artikel 8 EVRM, artikel 32 van het Rjj en artikel 24 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting had klager
verlof moeten worden verleend om de crematie van zijn oma bij te kunnen wonen. Verzocht wordt om klager een tegemoetkoming van € 500,= toe te kennen in verband met het verdriet en de emoties die hij heeft ondervonden en als signaal naar de inrichting
dat niet zo kan worden omgegaan met jeugdigen. Klagers belang bij verlofverlening was groot.
Met klager zal worden besproken of hij prijs stelt op een nader gesprek met de inrichting.

3. De beoordeling
Het beroep betreft niet de (hoogte van de) door de beklagcommissie toegekende tegemoetkoming nu de directeur op dit punt geen gronden heeft ingediend en door of namens klager geen beroep is ingediend tegen de betreffende uitspraak van de
beklagcommissie.

De beroepscommissie stelt voorop dat de directeur allereerst heeft aangegeven het zeer te betreuren dat klager niet bij de crematie van zijn oma aanwezig heeft kunnen zijn omdat er abusievelijk vanuit werd gegaan dat alleen bij het
overlijden van een eerstegraads
familielid verlof zou kunnen worden aangevraagd/verleend. Door de inrichting is
aangegeven dat inmiddels de verlofprocedure opnieuw is bezien en aangepast.
Het beroep is volgens de directeur alleen om juridische redenen ingesteld om te voorkomen dat de uitspraak van de beklagcommissie in soortgelijke zaken als een richtlijn zal gelden.

Uit de stukken en de behandeling ter zitting is naar het oordeel van de beroepscommissie gebleken dat klagers verlofaanvraag (nog) niet was gehonoreerd. Het beklag betreft de weigering van de directeur om een verlofmachtiging voor incidenteel verlof
aan
te vragen.

Uit de vaste jurisprudentie van de beroepscommissie, onder meer RSJ 7 april 2016, 16/1124/JA, en RSJ 17 oktober 2016, 16/1912/JA en RSJ 2 oktober 2013, 13/3065/JA, volgt dat op grond van artikel 65 van de Bjj geen beklag openstaat tegen elke
beslissing
van de directeur jegens een jeugdige, maar alleen tegen de in dit artikel opgesomde beslissingen. Met betrekking tot verlof staat ingevolge artikel 65, eerste lid onder g, van de Bjj beklag open tegen de beslissing tot beperking of intrekking van
verlof.

Artikel 65, eerste lid, onder m, van de Bjj bepaalt dat de jeugdige bij de beklagcommissie beklag kan doen over enige andere hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing die een beperking inhoudt van een recht dat de jeugdige op grond
van een bij of krachtens deze wet of een ieder verbindende bepaling van een in Nederland geldend verdrag toekomt. Het niet aanvragen van een verlofmachtiging is naar het oordeel van de beroepscommissie niet aan te merken als een beslissing tot
beperking
of intrekking van verlof.

Voorts heeft een jeugdige niet op grond van een bij of krachtens de Bjj of een ieder verbindende bepaling van een in Nederland geldend verdrag recht op het aanvragen door de directeur van een verlofmachtiging. Voor strafrechtelijk geplaatste jeugdigen
bestaat volgens de bedoeling van de wetgever geen absoluut recht op planmatig verlof en staat geen beklag open tegen de beslissing van de directeur van een j.j.i. om geen verlofmachtiging aan te vragen. Dit geldt naar het oordeel van de
beroepscommissie
ook voor incidenteel verlof.

Gelet op het bovenstaande zal de beroepscommissie het beroep van de directeur gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk in het beklag verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in het beklag.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, drs. H. Heddema en prof. dr. F. Boer, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 26 mei 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven