Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1912/JA, 17 oktober 2016, beroep
Uitspraakdatum:17-10-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/1912/JA

betreft: [klager] datum: 17 oktober 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.M.S. Cremers, namens

[...], geboren op [...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 31 mei 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Den Hey-Acker te Breda,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde j.j.i. in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. H.M.S. Cremers om het beroep schriftelijk toe te lichten..

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de afwijzing van het verzoek om incidenteel verlof voor onderling gedetineerdenbezoek met zijn vader.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De beoordeling
Op grond van artikel 30, eerste lid, Bjj kan de directeur met machtiging van de Staatssecretaris een jeugdige, die in een j.j.i. verblijft krachtens een strafrechtelijke titel van vrijheidsbeneming, in de gelegenheid stellen de inrichting bij wijze van
verlof te verlaten.

Volgens artikel 32, eerste lid, Rjj kan incidenteel verlof worden verleend in verband met onverwachte gebeurtenissen of omstandigheden in de persoonlijke levenssfeer van de jeugdige waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. In het tweede tot en met
vierde lid van dit artikel worden - niet limitatief - enkele gebeurtenissen of omstandigheden genoemd waar onder meer incidenteel verlof voor kan worden verleend.

De directeur heeft klagers verzoek om incidenteel verlof voor onderling gedetineerdenbezoek met zijn vader afgewezen. Gelet op bovenstaande bepalingen dient deze afwijzing worden opgevat als een weigering om bij de Staatssecretaris een verzoek om de
vereiste machtiging voor het verlenen van incidenteel verlof in te dienen.

Op grond van artikel 65 Bjj staat geen beklag open tegen elke beslissing van de directeur jegens een jeugdige, maar alleen tegen de in dit artikel opgesomde beslissingen. Aangaande verlof staat ingevolge artikel 65, eerste lid onder g, Bjj beklag open
tegen de beslissing tot beperking of intrekking van verlof.
Artikel 65, eerste lid, onder m, Bjj bepaalt dat de jeugdige bij de beklagrechter beklag kan doen over enige andere hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing die een beperking inhoudt van een recht dat de jeugdige op grond van een
bij of krachtens deze wet of een ieder verbindende bepaling van een in Nederland geldend verdrag toekomt.

Het niet aanvragen van een verlofmachtiging is niet aan te merken als een beslissing tot beperking of intrekking van verlof.
Voorts heeft een jeugdige niet op grond van een bij of krachtens de Bjj of een ieder verbindende bepaling van een in Nederland geldend verdrag recht op het aanvragen door de directeur van een verlofmachtiging. Volgens vaste jurisprudentie van de
beroepscommissie, onder meer RSJ 2 oktober 2013, 13/3065/JA, bestaat er voor strafrechtelijk geplaatste jeugdigen volgens de bedoeling van de wetgever geen absoluut recht op planmatig verlof en staat geen beklag open tegen de beslissing van de
directeur
van een j.j.i. om geen verlofmachtiging aan te vragen.
Hetzelfde geldt naar het oordeel van de beroepscommissie ook voor incidenteel verlof.

De beroepscommissie komt daarom tot het oordeel dat klager niet-ontvankelijk verklaard had moeten worden in zijn beklag.

3. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, prof. dr. F. Boer en drs. H. Heddema, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 17 oktober 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven