Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0493/GB, 23 mei 2017, beroep
Uitspraakdatum:23-05-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 17/493/GB

Betreft: [Klager] datum: 23 mei 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.A. Blok, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 februari 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie Esserheem te Veenhuizen afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 24 december 2012 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van klagers verzoek voornamelijk op klagers gedrag in de p.i. Lelystad gebaseerd. Met betrekking tot de incidenten die zich in de inrichting hebben voorgedaan, is klager sinds zijn binnenkomst tegen veel
problemen aangelopen. Hij is veel afgevallen en zit niet goed in zijn vel. Het is echter niet zijn intentie de orde en veiligheid te frustreren. De mobiele telefoon die op klagers cel is aangetroffen, is niet voor criminele activiteiten gebruikt, maar
om zijn familie vaker te kunnen spreken. De frequente afspraken die hij met de psycholoog heeft, hebben nog niet tot het gewenste resultaat geleid. Klager is in het verleden in de locatie Esserheem gedetineerd geweest, waar zijn detentie probleemloos
en
zonder incidenten is verlopen. Hij gelooft dat een overplaatsing naar de locatie Esserheem niet alleen voor hemzelf, maar ook voor de orde en veiligheid in de p.i. Lelystad uitkomst zal bieden.
Met betrekking tot wat de selectiefunctionaris opmerkt over klagers familie, die in Almere woonachtig is, stelt klager dat dit in het kader van zijn overplaatsingsverzoek naar de locatie Esserheem niet relevant is. Detentiefasering is immers voorlopig
nog niet aan de orde en zijn familie heeft gezegd dat men hem in de locatie Esserheem kan bezoeken.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Blijkens de verslagen van diverse overleggen heeft klager geen contact met de inrichtingspsycholoog gehad. Voorts is geen sprake van lichamelijke of psychische bijzonderheden. Uit het beroepschrift blijkt bovendien dat klager het bezit van een mobiele
telefoon in een inrichting met een regime van beperkte gemeenschap bagatelliseert. Het bezit van een telefoon in een dergelijke inrichting is niet toegestaan en wordt gesanctioneerd.
Voor zover klager heeft gezegd dat hij naar de locatie Esserheem wenst te worden overgeplaatst, omdat een eerder verblijf in deze inrichting zonder incidenten is verlopen, merkt de selectiefunctionaris op dat klager nooit in de locatie Esserheem te
Veenhuizen heeft verbleven. Klager heeft weliswaar van 17 oktober 2014 tot 24 maart 2015 in de locatie Norgerhaven te Veenhuizen verbleven, maar deze inrichting is niet meer operationeel voor de plaatsing van Nederlandse gedetineerden.

4. De beoordeling
4.1. Klagers overplaatsingsverzoek is gebaseerd op het feit dat – kort gezegd – klager in de p.i. Lelystad niet lekker in zijn vel zit. Dat heeft verscheidene incidenten tot gevolg gehad. Op 3 oktober 2016 is een USB-stick met daarop pornografisch
materiaal op klagers cel aangetroffen. Als gevolg daarvan is hij naar het basisprogramma gedegradeerd. Op 15 november 2016 is op klagers cel een mobiele telefoon met een simkaart aangetroffen. Gelet hierop en op het feit dat de redenen die aan klagers
overplaatsingsverzoek ten grondslag liggen, op zichzelf onvoldoende zwaarwegend zijn om tot een toewijzing hiervan te nopen, acht de beroepscommissie de bestreden beslissing niet onredelijk of onbillijk. Hierbij komt dat klager – zoals de
selectiefunctionaris stelt en klager niet betwist – inmiddels in het plusprogramma verblijft. Voorts heeft het Multidisciplinair Overleg negatief geadviseerd over klagers overplaatsingsverzoek. Daarbij is gewezen op klagers forse strafrestant en de
terughoudendheid die in het kader daarvan met betrekking tot overplaatsingen dient te worden betracht.

4.2. Gelet op het vorenoverwogene kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal
ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 23 mei 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven