Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0379/GA, 29 mei 2017, beroep
Uitspraakdatum:29-05-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 17/379/GA

betreft: [klager] datum: 29 mei 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.W.E. Luiten, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 januari 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Lelystad in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat het afdelingshoofd heeft verzuimd de klachten in te dienen, waardoor klager de mogelijkheid is ontnomen om te klagen over het beschadigd en kwijt raken van goederen tijdens transport en over het aantal uren in het
dagprogramma (PL2016-731 en 732 (en 733)).

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag met nummers PL2016-731 en 732 op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. Het beklag met nummer PL2016-733 zal behandeld worden op de beklagzitting van 6 april
2017.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt – zakelijk weergegeven – in beroep als volgt toegelicht.
Klager is van Bulgaarse komaf en is de Nederlandse taal niet machtig. Hij spreekt beperkt Engels. De klachtformulieren zijn in het Nederlands opgesteld. Klager heeft de klachten laten opstellen door een medegedetineerde en ingediend. Aan de klachten
van
gedetineerden – door henzelf opgesteld – worden minder zware formele eisen gesteld dan wanneer een advocaat deze heeft ingediend. Hem kan niet worden verweten dat zijn beklag niet voldoet aan de eisen genoemd in artikel 61, derde lid, van de Pbw. Het
had op de weg van de beklagrechter gelegen klager te informeren dat zijn klacht niet aan de formele vereisten voldeed, hem een nadere termijn te gunnen de klacht aan te vullen of de klacht ter zitting mondeling aan te vullen. Voorts is de beslissing
over het dagprogramma onbegrijpelijk, nu in het klaagschrift is opgenomen dat klager niet aan de wettelijk vereiste 43 uur aan activiteiten komt, aangezien hij destijds geen arbeid verrichtte.

De directeur heeft daarop geantwoord dat onduidelijk is waarover is geklaagd en dat daarom niet inhoudelijk gereageerd kan worden.

3. De beoordeling
In het dossier bevindt zich een klaagschrift van klagers raadsman van 23 november 2016. In dat klaagschrift wordt geklaagd over het feit dat klager aan afdelingshoofd René heeft gevraagd om drie klachten voor hem in te dienen. Deze heeft klager aan hem
overhandigd op 19 september 2016 en 10 oktober 2016. Op 22 november 2016 is klager gebleken dat de klachten niet zijn ingediend en dat niet te achterhalen is waar deze klachten over het beschadigd en kwijtraken van goederen tijdens het transport van
de
locatie Esserheem naar de p.i. Lelystad en het dagprogramma zijn gebleven (PL2016-731 en 732). Namens klager wordt voorts geklaagd over het kwijtraken van deze klachten (PL2016-733). De raadsman verzoekt om een nadere termijn om de gronden aan te
vullen.
Uit het dossier blijkt niet dat op dit laatste verzoek is gereageerd. De overweging van de beklagrechter dat de beklagen niet voldoen aan de eisen van artikel 61, derde lid, van de Pbw is daarom voorbarig. De beroepscommissie oordeelt dat de
beklagrechter klager een nadere termijn had moeten gunnen om de gronden van het beklag aan te vullen. Hierom is namens klager ook verzocht. Uit oogpunt van een goede procesorde zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en de
zaak ter inhoudelijke behandeling terugverwijzen naar de beklagrechter c.q. beklagcommissie van de p.i. Lelystad.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de beslissing van de beklagrechter. Zij wijst de zaak terug naar de beklagcommissie c.q. beklagrechter bij de p.i. Lelystad teneinde op de klachten met nummers PL2016-731 en 732 te
beslissen.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. A. van Holten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 29 mei 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven