Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0557/GA, 26 mei 2017, beroep
Uitspraakdatum:26-05-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 17/557/GA

betreft: [klager] datum: 26 mei 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.A. Blok, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 februari 2017 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof (PL-2016-750).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt – zakelijk en samengevat weergegeven – toegelicht.
Klager is in 1995 niet teruggekeerd van verlof in verband met de psychische problematiek rondom zijn zoon. De thuissituatie was ondraaglijk. Hij heeft destijds contact gezocht met de maatschappelijk werker van de inrichting om de situatie uit te
leggen.
Door zijn toenmalige advocaat is aan hem medegedeeld dat hij geen problemen zou krijgen indien hij niet naar Nederland zou terugkeren. Klager concludeerde dat de zaak hiermee was afgedaan. Pas in 2015 vernam hij dat hij werd gezocht in Nederland. Hij
ontving een brief van het Openbaar Ministerie dat hij zich diende te melden. Hij heeft zich toen gemeld en de vragen beantwoord die hem werden gesteld. Aan hem werd medegedeeld dat na twee weken weer contact met hem zou worden opgenomen, maar hij
vernam
niets. Toen hij zelf weer contact opnam werd hem medegedeeld dat hij niet zou worden uitgeleverd. Klager wist niet dat hij gezocht werd in Nederland en heeft hier ook nooit schriftelijk bericht van ontvangen. Thans is klagers situatie heel anders dan
in
1995. Hij is een oudere man van 61 en uit het advies vrijheden blijkt dat hij zich voorbeeldig gedraagt tijdens zijn detentie. Hij is voornemens na afloop van zijn detentie een camping op Bonaire te beginnen. Gelet op klagers lange termijnvisie en zijn
korte strafrestant zou onttrekking aan detentie een absurde beslissing zijn en zal klager dit ook zeker niet doen.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet nader toegelicht.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek. De einddatum van zijn detentie is thans gesteld op 25 augustus 2017.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Hierbij heeft de beroepscommissie in aanmerking genomen dat klager zich van 9 augustus 1995 tot zijn
aanhouding op 20 september 2016 heeft onttrokken aan zijn detentie. Klager heeft zijn stelling dat hij ervan mocht uitgaan dat hij zijn strafrestant niet alsnog hoefde uit te zitten niet, althans onvoldoende, onderbouwd. De beroepscommissie is van
oordeel dat deze onttrekking, ongeacht de redenen die eraan ten grondslag lagen, een contra-indicatie vormt voor verlofverlening. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem-Broos en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 26 mei 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven