Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1475/GB, 8 juni 2017, beroep
Uitspraakdatum:08-06-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 17/1475/GB

Betreft: [klager] datum: 8 juni 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.W.A.P. Doesburg, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 1 mei 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het verzoek van klager tot uitstel van de oproep zich op 26 juni 2017 te melden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught afgewezen.

2. De feiten
Op 9 februari 2017 is klager opgeroepen zich op 26 april 2017 te melden in de p.i. Vught voor het ondergaan van 131 dagen gevangenisstraf. Op 15 februari 2017 heeft klager bezwaar gemaakt tegen de oproep en verzocht om uitstel. Op 9 maart 2017 is het
bezwaar gegrond verklaard en is klager uitstel verleend tot 26 juni 2017. Op 12 april 2017 heeft klager andermaal verzocht om uitstel. Op 1 mei 2017 heeft de selectiefunctionaris dit verzoek afgewezen.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft een goede baan gevonden, waar hij bij goed functioneren werkzaam mag blijven. Indien hij de straf moet uitzitten, zal hij zijn baan verliezen. De feiten waarvoor klager is
veroordeeld, stammen uit 2005. Daarna is hij niet met politie en/of justitie in aanraking gekomen. Een redelijke belangenafweging zou tot een andere beslissing moeten leiden. Klager wil worden gehoord.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Een verzoek om uitstel kan om verschillende redenen worden toegekend. Voorop staat de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf. Daarom wordt slechts in
uitzonderlijke omstandigheden uitstel verleend. Op 15 februari 2017 heeft klager een verzoek om uitstel ingediend. Om zijn nieuwe baan op juiste wijze op te zeggen of over te dragen heeft verzocht om uitstel van zes maanden. Bij besluit van 9 maart
2017
is uitstel voor twee maanden verleend. Hierna heeft klager op 12 april 2017 wederom om uitstel verzocht met als reden dat hij een gratieverzoek heeft ingediend. Dit verzoek is op 1 mei 2017 afgewezen, omdat de Dienst Justis op 1 mei 2017 heeft bericht
dat geen sprake is van opschortende werking. Een gratieverzoek heeft geen opschortende werking, als de detentie reeds is aangevangen. Bij zelfmelders vangt de detentie aan op de datum van de oproep, in dit geval 9 februari 2017. Klager is sinds 17 juni
2014 bekend met de opgelegde gevangenisstraf en heeft dus voldoende tijd gehad maatregelen en voorzieningen te treffen voor het onvermijdelijke moment van tenuitvoerlegging. Het arbeidscontract heeft hij op 1 december 2016 ondertekend. Gelet op de duur
van de detentie (131 dagen) zal uitstel voor klager weinig uitkomst bieden.

4. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroepschrift te beslissen en wijst het verzoek te worden gehoord af.

De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het door klager ingediende gratieverzoek heeft geen
schorsende werking. Klager heeft verder geen bijzondere omstandigheden aangevoerd op grond waarvan het verlenen van uitstel in de rede ligt. De beroepscommissie betrekt hierbij dat gelet op de duur van de gevangenisstraf het verlenen van uitstel klager
ook geen soelaas zal bieden voor het behoud van zijn baan. De selectiefunctionaris heeft daarom kunnen uitgaan van de noodzaak van tenuitvoerlegging van de straf. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 8 juni 2017

secretaris voorzitter

Naar boven