Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0094/GA, 31 mei 2017, beroep
Uitspraakdatum:31-05-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 17/94/GA

betreft: [klager] datum: 31 mei 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E. Kok, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 22 december 2016 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 april 2017, gehouden in de p.i. Lelystad, zijn gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur en [...], juridisch medewerker bij de p.i. Lelystad.

Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting gehoord te worden.

Klagers raadsman mr. E. Kok is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover daartegen beroep is ingesteld
Het beklag betreft:
a. het aanbieden van te weinig uren activiteiten aan klager (PL-2016-483) en
b. de visitatie van klager na elk bezoek (van zijn advocaat) (PL-2016-484).

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in het beklag vermeld onder a. en het beklag vermeld onder b. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
a. Klagers plusprogramma biedt slechts 46,5 uur aan activiteiten. Dit is minder dan de in artikel 3 Pm voorgeschreven 48 uur. Ook in de Regeling promoveren en degraderen is opgenomen dat het plusprogramma 48 uur aan activiteiten per week omvat.
Verwezen wordt naar RSJ 19 maart 2014, 14/814/SGA. Indien sprake is van strijd met een hogere wet- of regelgeving laat artikel 60 Pbw ruimte voor beklag tegen een algemene regel. Klager is ontvankelijk in het beklag. Door de directeur is gesteld dat
46,5 uur aan activiteiten wordt geboden. Klager is ontvankelijk en het beklag is gegrond.
b. Klager werd na elk bezoek van de raadsman gevisiteerd. Ter zitting is aangegeven dat de randomiser maar op enkele plekken werd gebruikt. Klagers stelling dat hij elke

keer werd gevisiteerd en dat er geen randomiser aan te pas kwam, is niet weersproken door de directeur. De raadsman heeft getracht meer duidelijkheid van de directeur te verkrijgen over de vraag waar en wanneer de randomiser wordt
gebruikt om uit te sluiten dat standaard wordt besloten tot visitatie. De beklagcommissie gaat voorbij aan het door klager gestelde en aan de verzoeken van de raadsman om inlichtingen en doet het voorkomen of de randomiser in alle
gevallen wordt gebruikt.

De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
a. Klager kan in het beklag worden ontvangen. Het verdient de voorkeur dat dit beklag inhoudelijk wordt beoordeeld. Gesteld is door de directeur dat 46,5 uur aan activiteiten wordt geboden, maar dit is niet goed berekend. Uit het dagprogramma volgt dat
klager in het plusregime 48 uur aan activiteiten wordt geboden. Als klager ervoor kiest niet deel te nemen aan een activiteit dan verblijft hij achter de deur. Dit is dan zijn eigen keuze.
b. Jaren geleden werd iedereen gevisiteerd na het bezoek. Momenteel wordt gebruik gemaakt van een randomiser. Na bezoek wordt op de randomiser gedrukt en bij rood licht wordt gevisiteerd. Het kan dan voorkomen dat een gedetineerde tweemaal achter
elkaar
gevisiteerd wordt maar dit is toeval.

3. De beoordeling
Met betrekking tot a:
Uit artikel 3, derde lid, van de Pm volgt dat aan gedetineerden die verblijven in een regime van beperkte gemeenschap tussen de 18 en 63 uren per week aan activiteiten en bezoek wordt geboden.

Klager, die in een regime van beperkte gemeenschap verblijft, heeft in zijn beklag gesteld dat hij voorafgaand aan 27 juli 2016 geen bezoek, sport en imam heeft gehad en tijdens deze activiteiten op cel verbleef waardoor hem 57 uur en 55 minuten aan
activiteiten is geboden in plaats van 63 uur.

Klagers klacht heeft betrekking op de regeling die voor alle gedetineerden in het plusprogramma geldt. Tegen een algemeen geldende regel is volgens vaste jurisprudentie geen beklag mogelijk, tenzij de regeling in strijd is met hogere wet of
regelgeving.

Ter zitting van de beroepscommissie heeft de directeur gesteld dat de eerder gestelde 46,5 uur, gelet op het bijgevoegde plusprogramma, niet juist is berekend en dat in het plusprogramma 48 uur aan activiteiten en bezoek is geboden. Daarmee voldoet het
plusprogramma ruimschoots aan de in het artikel 3, derde lid, van de Pm minimaal vereiste aantal uren aan activiteiten. Derhalve is het aangeboden plusprogramma niet in strijd met hogere wet- of regelgeving en heeft de beklagcommissie klager terecht
niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op dit onderdeel.

Met betrekking tot b:
De beroepscommissie acht, gelet op de ter zitting van de beroepscommissie verstrekte inlichtingen van de directeur, niet aannemelijk geworden dat klager stelselmatig na het bezoek van zijn advocaat zou zijn gevisiteerd. Door de directeur is medegedeeld
dat na elk bezoek gebruik wordt gemaakt van een zogenaamde randomiser om gedetineerden ad random te selecteren voor visitatie. Door klager is niet gesteld noch is uit de stukken en/of de behandeling ter zitting gebleken dat het concrete aantal
visitaties na bezoek (van zijn advocaat) in klagers geval gemiddeld genomen onaanvaardbaar moet worden geacht.
De beroepscommissie zal derhalve op dit punt het beroep ongegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met deels wijziging/aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met deels wijziging/aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M. Soffers, voorzitter, mr. E. Lucas en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 31 mei 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven