Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3465/SGA, 17 oktober 2016, schorsing
Uitspraakdatum:17-10-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

DBT  v

Uitspraak

Nummer : 16/3465/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 17 oktober 2016

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 6 oktober 2016, inhoudende de terugplaatsing van verzoeker vanuit
het plusprogramma naar het basisprogramma per 6 oktober 2016.

De voorzitter heeft kennisgenomen van het klaagschrift van 8 oktober 2016 en van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van - zo begrijpt de voorzitter - 12 oktober 2016.

De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

In de bestreden beslissing tot terugplaatsing van verzoeker naar het basisprogramma is het volgende opgenomen:
“Bij beoordeling van bovenstaande gedragingen heeft een belangenafweging plaatsgevonden waarbij ik het ongewenste gedrag heb beoordeeld in verhouding met uw dit kan beter-gedrag en uw positieve gedrag zoals hierboven aangegeven. Alle relevante aspecten
van uw gedrag zijn in deze belangenafweging meegenomen.
Aan het belang om u te degraderen, ken ik om de volgende redenen een zwaarder gewicht toe. Een succesvolle terugkeer in de samenleving vraagt allereerst de inzet van uzelf. De nadruk wordt gelegd op u eigen verantwoordelijkheid en uw gedrag en
motivatie. Met uw gedrag heeft u laten zien onvoldoende verantwoordelijkheid te nemen voor uw re-integratie en het aanleren van vaardigheden en gedragsalternatieven. U voldoet daarmee niet (meer) aan de normen die zijn vastgelegd om in aanmerking te
komen voor een verblijf in het plusprogramma.”

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter blijkt uit deze beslissing van een belangenafweging waarbij het gedrag dat aanleiding is tot degradatie is afgewogen tegen het structurele gedrag van verzoeker. Voor een verdergaande beoordeling is in het
kader van de in de onderhavige procedure aan te leggen marginale toets, geen plaats.

Het verzoek zal worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 17 oktober 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven