Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/2912/GA, 3 januari 2017, beroep
Uitspraakdatum:03-01-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/2912/GA

betreft: [klager] datum: 3 januari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in art. 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.C. Levy, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 augustus 2016 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, voor zover daartegen beroep is ingesteld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Vught in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep. Klager en zijn raadsvrouw zijn in de gelegenheid gesteld om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de omstandigheid dat de ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel onder cameratoezicht niet ten uitvoer is gelegd in de eigen cel, maar in een afzonderingscel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Uit de dienstinstructie volgt niet dat het cameratoezicht in een afzonderingscel dient plaats te vinden. Cameraobservatie kan ook in klagers eigen
verblijfsruimte plaatsvinden. Nu dit niet is gebeurd, komt de ordemaatregel feitelijk neer op een straf. Dit is in strijd met het zelfbeschikkingsrecht van klager en heeft onnodig leed toegevoegd.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De directeur heeft na overleg met de huisarts klager een ordemaatregel opgelegd van afzondering in een afzonderingscel onder cameratoezicht, aangezien klager in honger- en dorststaking is gegaan.

De beroepscommissie begrijpt dat de klacht niet is gericht tegen de oplegging van de ordemaatregel, maar tegen de omstandigheid dat deze maatregel niet ten uitvoer is gelegd in de eigen cel, maar in een afzonderingscel.
Op grond van het bepaalde in art. 23 onder b in samenhang met art. 24, eerste en tweede lid, van de Pbw is de directeur bevoegd, indien dit ter bescherming van de gedetineerde noodzakelijk is, hem in afzondering te plaatsen. De afzondering wordt ten
uitvoer gelegd in een afzonderingscel. art. 24a van de Pbw bepaalt dat de directeur kan bepalen dat de gedetineerde die in een afzonderingscel verblijft, dag en nacht door middel van een camera wordt geobserveerd.

De beslissing van de directeur klager in een afzonderingscel onder cameratoezicht te plaatsen is dan ook niet in strijd met de wet. Er zijn geen gronden aangedragen noch de mogelijkheid daartoe is gebleken, dat cameratoezicht op eigen cel zou moeten of
kunnen plaatsvinden.
Het kan zo zijn dat klager deze plaatsing als straf heeft ervaren, maar een dergelijke maatregel kan niet als zodanig worden aangemerkt.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie dan ook niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.

Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover daartegen beroep is ingesteld, met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. M.I. Jansen, secretaris, op 3 januari 2017

secretaris voorzitter

Naar boven