Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0380/GA, 15 mei 2017, beroep
Uitspraakdatum:15-05-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 17/380/GA

betreft: [klager] datum: 15 mei 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.J. Veldheer, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 27 januari 2017 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Leeuwarden in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van uitsluiting van deelname aan activiteiten voor de duur van veertien dagen wegens het niet opvolgen van opdrachten van het personeel en het onmogelijk maken van het sluiten van het luik (LW-2016-372).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Het klaagschrift is ten onrechte ongegrond verklaard nu de motivering van de directeur voor het opleggen van de ordemaatregel onbegrijpelijk is en
tevens de duur van de opgelegde ordemaatregel disproportioneel is geweest. Klager wenst het beroep mondeling toe te lichten.

De directeur heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De verstandhouding tussen klager en het personeel staat op scherp aangezien klager constant de confrontatie opzoekt met medewerkers. Dit blijkt uit
de rapporten van 6 oktober 2016 tot en met 11 december 2016. Om klager de kans te geven om voor zichzelf rust te creëren en om goede afspraken te maken met het personeel, is naar aanleiding van het rapport van 11 december 2016 de ordemaatregel van
veertien dagen uitsluiting van deelname aan activiteiten opgelegd. Klager had zelf invloed op de duur van de ordemaatregel, omdat bij goed gedrag de ordemaatregel eerder beëindigd werd.

3. De beoordeling
Namens klager is verzocht het beroep mondeling toe te lichten. Nu dit verzoek niet met redenen is omkleed en de beroepscommissie zich op basis van de dossierstukken voldoende ingelicht acht om op het beroep te beslissen, wijst zij dit verzoek af.

Op grond van artikel 23, eerste lid onder a, van de Pbw is de directeur bevoegd een gedetineerde uit te sluiten van deelname aan een of meer activiteiten, indien dit in belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel van
een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming noodzakelijk is.

Uit de mededeling van de ordemaatregel van 11 december 2016 blijkt dat verslag is opgemaakt wegens het niet opvolgen van opdrachten van het personeel en het onmogelijk maken van het sluiten van het luik. De directeur geeft aan dat in verband met de
over
langere periode aanhoudende provocatieve houding als ook de neiging tot obstructie van de taakuitoefening van het personeel dat de ordemaatregel is opgelegd om klager de tijd te geven in gesprek te gaan met het personeel, om de relatie te bevorderen en
goede afspraken te maken omtrent klagers gedrag. Indien gedurende de ordemaatregel goede afspraken gemaakt zouden worden, zou de directeur overwegen de ordemaatregel voortijdig te beëindigen. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de directeur
op juiste gronden de ordemaatregel opgelegd.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan dan ook, naar het oordeel van de beroepscommissie, niet leiden tot een andere conclusie dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. A. van Holten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van S.C. Vogel, secretaris, op 15 mei 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven