Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0190/GA, 28 april 2017, beroep
Uitspraakdatum:28-04-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 17/0190/GA

betreft: [klager] datum: 28 april 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Wezepoel, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 13 januari 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Sittard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 31 maart 2017, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. M. Wezepoel, mw. [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Sittard, en mw. [...], casemanager
bij voornoemde locatie.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het uitblijven van een beslissing omtrent het promoveren dan wel gedegradeerd blijven van klager.

De beklagrechter heeft klager kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager en zijn raadsvrouw zijn niet in de gelegenheid gesteld het beklag mondeling toe te lichten. Klager is kennelijk niet-ontvankelijk verklaard,
omdat
de directeur van de locatie Sittard nog geen beslissing zou hebben genomen ten aanzien van klagers eventuele promotie. Het beklag is juist gericht tegen het uitblijven van een dergelijke beslissing. Vanaf zijn binnenkomst in de p.i. Lelystad is klager
niet besproken in een Multi Disciplinair Overleg (MDO), zodat hij ten onrechte te lang in het basisprogramma heeft verbleven. Vervolgens is in Sittard klagers verblijf in het basisprogramma zonder meer overgenomen. Klager is gedurende een periode van
ongeveer twaalf weken niet besproken in een MDO en heeft derhalve geen schriftelijke beslissing tot het niet promoveren ontvangen. Klager is ook in beklag gegaan bij de beklagcommissie van de p.i. Lelystad en daar is zijn beklag gegrond verklaard.
Volgens de directeur van de p.i. Lelystad had klager eerder besproken moeten worden in het MDO en had hij eerder gepromoveerd moeten worden. Niet is in te zien waarom de beklagrechter van de locatie Sittard klager niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Voor
de beslissing tot het niet promoveren gelden in beginsel dezelfde eisen als voor een degradatiebeslissing (o.m. RSJ 1 augustus 2016, 16/0480). In het bijzondere geval van klager kon en hoefde in redelijkheid niet nog eens zes weken te worden gewacht,
voordat hij in het MDO in de locatie Sittard werd besproken. Indien klager in Sittard wel was besproken, was hij ofwel gepromoveerd ofwel inzichtelijk en schriftelijk geïnformeerd over zijn gedragingen die hadden geleid tot een langer verblijf in het
basisprogramma. Ten aanzien van het overgelegde stuk van de directeur voert de raadsvrouw aan dat klager in dat geval nogmaals in Lelystad besproken had moeten worden of eerder in Sittard. Verzocht wordt klager ontvankelijk te verklaren, het beklag
gegrond te verklaren en aan hem een financiële tegemoetkoming toe te kennen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De directeur is uitgegaan van de informatie van de p.i. Lelystad. In het selectieadvies van de p.i. Lelystad stond dat klager in het basisprogramma
verbleef en ook weer in het basisprogramma geplaatst diende te worden. Het is gebruikelijk dat voorafgaand aan een overplaatsing de betreffende gedetineerde wordt besproken in een MDO. In Sittard is klager binnen zes weken na zijn binnenkomst, zoals
voorgeschreven, besproken in het MDO. Deze termijn is aangehouden, omdat wordt geprobeerd een zo volledig mogelijk beeld te krijgen. Er was geen aanleiding nadere informatie in te winnen bij de p.i. Lelystad, want er was een rapport meegestuurd. De
directeur overhandigt ter zitting een onderdeel van het rapport, te weten een advies MDO van 21 oktober 2016, waarin is vermeld dat klager in het basisprogramma blijft. De directeur was niet bekend met de beklagprocedure en de fouten die zijn gemaakt
in
de p.i. Lelystad.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat in dit onderhavige geval tegen het uitblijven van een beslissing over het promoveren of het gedegradeerd blijven de mogelijkheid van beklag als bedoeld in artikel 60 van de Pbw openstaat en verklaart klager alsnog
ontvankelijk in zijn beklag.

Vast staat dat klager, voorafgaand aan zijn verblijf in de p.i. Sittard, in de p.i. Lelystad heeft verbleven. Klager heeft gesteld dat hij in laatstgenoemde inrichting niet is besproken in het MDO en gedurende zijn gehele verblijf in het basisprogramma
heeft verbleven. Op 16 december 2016 is klager binnengekomen in de p.i. Sittard en is hij in het basisprogramma geplaatst. Ten tijde van het beklag, te weten 22 december 2016, was klager nog niet besproken in het MDO en was derhalve nog niet beslist
over handhaving in het basisprogramma of promotie naar het plusprogramma.

Naar het oordeel van de beroepscommissie is het begrijpelijk dat klager in de locatie Sittard allereerst in het basisprogramma is geplaatst, nu hij in de vorige inrichting ook in het basisprogramma verbleef en de directeur enige tijd nodig heeft om
klager te kunnen beoordelen. In klagers geval heeft deze periode zes weken geduurd.
Klagers raadsvrouw heeft aangevoerd dat klager in de p.i. Lelystad helemaal niet is besproken in het MDO. In het verweer op het klaagschrift heeft de directeur aangevoerd dat klager op 30 november 2016 is besproken in het MDO van de p.i. Lelystad. Deze
stelling is echter niet nader onderbouwd. Ter zitting van de beroepscommissie heeft de directeur een schriftelijk stuk overgelegd waaruit kan worden opgemaakt dat klager op 21 oktober 2016 is besproken in het MDO, een week na zijn binnenkomst in de
p.i.
Lelystad. Onvoldoende duidelijk is geworden of – en wanneer – klager, na het MDO van 21 oktober 2016, is besproken in een MDO in de p.i. Lelystad en welk gedrag hij daar in de laatste periode van zijn verblijf heeft laten zien. De directeur had deze
informatie bij de vorige inrichting kunnen verifiëren. Gelet op bovenstaande kan de periode van zes weken die nodig was voor de beoordeling van klager, in dit specifieke geval, als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Het beklag zal dan ook
gegrond worden verklaard. Aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in het beklag en verklaart het beklag gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 15,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. drs. J.P. Meesters en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 28 april 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven