Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0072/GA, 28 april 2017, beroep
Uitspraakdatum:28-04-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 17/0072/GA

betreft: [klager] datum: 28 april 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Bouwman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 december 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 31 maart 2017, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. M. Bouwman en dhr. [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) Vught.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de interne overplaatsing van klager.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het beklag betreft de terugplaatsing van fase 1 naar fase 2. Aan een interne overplaatsing worden zorgvuldigheidseisen gesteld (RSJ 6 mei 2015,
14/4794/GA). Tevens moet voldoende duidelijk zijn waarom sprake is van een interne overplaatsing. Dit is onvoldoende gebeurd. De communicatie naar klager toe is gebrekkig gebleven, in weerwil van het verweer van de directeur dat een zorgvuldige
afweging
heeft plaatsgevonden.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Op afdeling 3B wordt gewerkt met drie verschillende fases. Deze lopen uiteen van een strikt individueel regime met beperkt dagprogramma (fase 3) naar
een groep van maximaal acht personen met een uitgebreider dagprogramma (fase 1). Patiënten kunnen, afhankelijk van hun gedrag, doorstromen naar een fase met meer mogelijkheden. Er is geen sprake van een fysieke overplaatsing van de ene afdeling of
verblijfsruimte naar een andere; het gaat enkel om een fase met bijbehorend dagprogramma. Iedere maandag worden de patiënten besproken. Een eventuele verplaatsing binnen de fases wordt met redenen omkleed, na een zorgvuldige afweging daartoe door het
behandelteam. In de periode dat klager in fase 1 verbleef, had hij meer ruimte en ging hij zich meer bemoeien met zijn omgeving. Er is beslist een stapje terug te doen.

3. De beoordeling
In artikel 16, eerste lid, van de Pbw is het volgende bepaald: "De directeur bepaalt de wijze van onderbrenging van de gedetineerden die overeenkomstig artikel 15 zijn geplaatst in de inrichting of afdeling met het beheer waarvan hij is belast." In het
tweede lid is bepaald dat de directeur aan iedere gedetineerde een verblijfsruimte toewijst met inachtneming van de artikelen 20, tweede lid, 21 en 22, eerste lid, van de Pbw.

Naar het oordeel van de beroepscommissie is geen sprake van een interne overplaatsing als bedoeld in artikel 16 van de Pbw, nu geen fysieke overplaatsing naar een andere afdeling of verblijfsruimte heeft plaatsgehad. Klager verblijft in de p.i. Vught
op
afdeling 3 van het PPC. Het is de beroepscommissie ambtshalve bekend dat op deze afdeling een individueel regime geldt zoals bedoeld in artikel 22 van de Pbw. Conform artikel 22, tweede lid, van de Pbw bepaalt de directeur in een individueel regime de
mate waarin de gedetineerde in staat wordt gesteld individueel of gemeenschappelijk aan activiteiten deel te nemen. Er wordt derhalve maatwerk toegepast. De beroepscommissie acht voldoende aannemelijk dat de beslissing tot terugplaatsing naar fase 2 na
een zorgvuldige afweging door het behandelteam is genomen. Zij zal het beroep derhalve ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. drs. J.P. Meesters en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 28 april 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven