Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0690/GA, 8 mei 2017, beroep
Uitspraakdatum:08-05-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 17/690/GA

betreft: [...] datum: 8 mei 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 februari 2017 van de beklagcommissie bij de p.i. Grave,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 april 2017, gehouden in de p.i. Vught, is gehoord de heer A.J. de Korte, vestigingsdirecteur van de p.i. Grave. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is
hij
zonder bericht niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel met verwijdering van de televisie, wegens het afbreken van de procedure betreffende het afnemen van een urinecontrole (GO 2017-13).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, ter zitting van de beroepscommissie niet toegelicht. In zijn beroepschrift heeft hij aangevoerd dat hij wil weten op welke gronden zijn beklag ongegrond is verklaard.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het klopt dat de straf met terugwerkende kracht is opgelegd. Het is de vraag of dat mag. Het verslag is klager op zondag 8 januari 2017 aangezegd. Maandagochtend ging klager eerst luchten en ’s middag waren de vestigingsdirecteur en diens
plaatsvervanger niet aanwezig. Daarom is het verslag eerst op dinsdagochtend door de plv. vestigingsdirecteur afgehandeld.
Volgens de landelijke sanctiekaart was een disciplinaire straf van vijf dagen eigen cel passend. Die straf had eigenlijk op 10 januari 2017 moeten ingaan. De plv. vestigingsdirecteur heeft klager echter willen ‘matsen’ door de straf met terugwerkende
kracht reeds op 8 januari 2017 te laten ingaan. Op 8 en 9 januari 2017 heeft klager wel gewoon aan het dagprogramma kunnen deelnemen. Per saldo heeft hij dus maar drie dagen afzondering in eigen cel ondergaan in plaats van vijf.

3. De beoordeling
Het door het personeel op 8 januari 2017 op ambtseed cq ambtsbelofte opgemaakte verslag van het voorval van diezelfde dag, waarvan de weergave van de feiten door klager niet wordt betwist, is duidelijk en concreet. Daarop kon de directeur in
redelijkheid de opgelegde straf baseren. In de schriftelijke mededeling van de opgelegde disciplinaire straf staat dat de straf is ingegaan op 8 januari 2017.
De schriftelijke mededeling dateert evenwel van 10 januari 2017 en is ook op die dag door de directeur ondertekend. Gelet hierop is de straf met terugwerkende kracht opgelegd. Een disciplinaire straf kan op grond van de Pbw niet met terugwerkende
kracht
worden opgelegd. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard.

Hoewel sprake was van een formele fout ziet de beroepscommissie in dit geval geen aanleiding voor het toekennen van een tegemoetkoming, nu klager op generlei wijze in zijn belangen is geschaad. In plaats van vijf dagen eigen cel heeft hij feitelijk
slechts drie dagen ondergaan en wel vanaf 10 januari 2017. Op 8 en 9 januari 2017 heeft hij gewoon kunnen deelnemen aan het normale dagprogramma.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. M.SA.G. Rutten en U.P. Burke, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 8 mei 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven