Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0865/TB (eindbeslissing), 4 mei 2017, beroep
Uitspraakdatum:04-05-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/865/TB (eindbeslissing)

betreft: [klager] datum: 4 mei 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.R. Ytsma, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 1 maart 2016 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 augustus 2016, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.R. Ytsma, en namens de Staatssecretaris, [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële
Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op 29 augustus 2016 heeft de beroepscommissie een tussenbeslissing genomen. Zij heeft de Staatssecretaris opgedragen onderzoek te laten verrichten en het onderzoeksresultaat met een reactie daarop aan de beroepscommissie te doen toekomen. Zij heeft in
afwachting daarvan de behandeling van het beroep aangehouden.
Op 10 februari 2017 is van de Staatssecretaris een onderzoeksrapport gedateerd 20 november 2016 en een reactie daarop ontvangen. Een kopie van deze stukken is aan klager en zijn raadsman verzonden.
Op 31 maart 2017 is van de Staatssecretaris een advies van de inrichting van 29 maart 2017 inzake de hertoetsing van klagers longstaystatus ontvangen. Een kopie hiervan is verzonden aan klager en zijn raadsman.

Ter zitting van de beroepscommissie van 5 april 2017, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, heeft een voortzetting van de behandeling van het beroep plaatsgevonden. Hierbij zijn gehoord klagers raadsman, mr. A.R. Ytsma, en namens de
Staatssecretaris, [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Als toehoorder was aanwezig [...], werkzaam bij de Raad. Klager heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om ter zitting te worden
gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft na een herbeoordeling beslist klagers verblijf in de longstayvoorziening van de Pompestichting voort te zetten, met vaststelling van het individuele beveiligingsniveau op midden.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van 24 september 1987 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeven maanden en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is op 12 februari 1988 geplaatst
in
FPC Veldzicht en op 30 maart 1999 in de longstayvoorziening van die inrichting. Op 23 juli 2013 is klager overgeplaatst naar de longstayvoorziening van de Pompestichting te Vught. De Staatssecretaris heeft op 1 maart 2016 beslist klagers verblijf in de
longstayvoorziening voort te zetten (de bestreden beslissing).

Bij tussenbeslissing van 29 augustus 2016 heeft de beroepscommissie de Staatssecretaris opgedragen een onderzoek te laten verrichten ter beantwoording van de vraag of en zo ja welke behandelmogelijkheden op grond van de nieuwste inzichten, te weten het
feit dat bij klager sprake is van niet aangeboren hersenletsel (NAH), voor klager mogelijk zijn binnen of buiten de longstayvoorziening.

Op 20 november 2016 heeft een gedragsneuroloog een onderzoeksrapport uitgebracht. Hieruit komt het volgende naar voren. Voor de (combinatie van) stoornissen bij klager bestaat geen medicamenteuze behandeling die een voldoende, wetenschappelijk
onderbouwde effectiviteit heeft. Daarnaast is klager niet leerbaar en waarschijnlijk alleen effectief te conditioneren. Er bestaan dan ook geen significante behandelmogelijkheden voor klager en derhalve ook geen indicatie voor een opname in een
NAH-kliniek. Door klagers ernstige prefrontale hersenletsel is het substraat voor zelfcontrole, zelfinzicht en zelfkritiek ernstig beschadigd. Dit leidt tot een versterking van klagers pedofiele geaardheid en een verminderde controle daarop en doet het
delictgevaar fors toenemen. Uit tekeningen die klager in de inrichting maakt, blijkt dat zijn preoccupatie met jonge meisjes nog zeer intensief aanwezig is. Klager heeft een rustige, overzichtelijke en kleinschalige woonomgeving nodig waar
duidelijkheid
en structuur worden geboden en de benadering consequent en vriendelijk directief is. Een gesloten/beveiligde woonvoorziening voor personen met NAH is een goede oplossing, maar een dergelijke woonvoorziening bestaat naar zijn weten niet.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep ter zitting van 5 april 2017 als volgt – samengevat en zakelijk weergegeven – toegelicht. Klagers raadsman heeft het nieuwe onderzoeksrapport van 20 november 2016 pas op 23 maart 2017 ontvangen. Hij betreurt het dat hij pas
zo laat kennis heeft kunnen nemen van het rapport. Daardoor heeft hij niet de gelegenheid gehad nadere vragen te stellen. De gedragsneuroloog weet niet zeker of er een gesloten/beveiligde NAH-woonvoorziening bestaat. In het rapport staat namelijk dat
deze ‘naar zijn weten’ niet bestaat. Niet bekend is of de gedragsneuroloog zicht heeft op de forensische landkaart. De gedragsneuroloog zegt niet dat klager op zijn plek zit in de longstay. Klager heeft volgens laatstgenoemde een kleinschalige
woonomgeving nodig. Klagers raadsman verzoekt de behandeling van het beroep aan te houden en de Staatssecretaris op te dragen te onderzoeken of er een kleinschalige, gesloten/beveiligde NAH-voorziening in Nederland is. Tussen de regels door zegt de
gedragsneuroloog namelijk dat klager niet op de meest ideale plek zit.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep schriftelijk en ter zitting van 5 april 2017 het volgende standpunt – samengevat en zakelijk weergegeven – ingenomen. Het toesturen van het rapport van de gedragsneuroloog heeft inderdaad lang op zich
laten wachten. De Staatssecretaris weet niet wat de reden daarvan is. Op basis van de destijds aanwezige informatie kon worden beslist tot voortzetting van klagers verblijf in de longstay. De argumenten van toen gelden nu nog steeds. Zijn problematiek
en delictgevaarlijkheid bestaan immers nog. Uit het nieuwe onderzoeksrapport zijn geen andere behandelmogelijkheden voor klager naar voren gekomen. De zorg en begeleiding die klager volgens de gedragsneuroloog nodig heeft, kunnen worden geboden in de
longstayvoorziening van de Pompestichting in Zeeland, waar klager thans verblijft. Daar zijn de belangrijkste behandeldoelen het aanbrengen van structuur en begrenzing. De onderhavige zaak is al eerder aangehouden. De Staatssecretaris is er geen
voorstander van de zaak wederom aan te houden. Klager is medicamenteus noch anderszins te behandelen. Een gesloten/beveiligde NAH-voorziening bestaat niet, ook niet volgens de Pompestichting. De Staatssecretaris verwijst verder naar de inhoud van het
advies van de inrichting van 29 maart 2017 inzake de hertoetsing van klagers longstaystatus.

4. De beoordeling
Namens klager is verzocht de Staatssecretaris op te dragen te onderzoeken of er een kleinschalige, gesloten/beveiligde NAH-voorziening bestaat en in afwachting van dat onderzoek te beslissen tot verdere aanhouding van de behandeling van het beroep. De
beroepscommissie wijst dit verzoek af, omdat aannemelijk is geworden dat een dergelijke voorziening er niet is.

Zoals in de tussenbeslissing is overwogen, hebben de psychiater Van P. en psycholoog Van R. geadviseerd om, vanwege de omstandigheid dat bij klager sprake is van niet-aangeboren hersenletsel, klagers longstaystatus op te heffen en klager in een
NAH-setting te behandelen ook ten behoeve van de verkenning van medicamenteuze behandelmogelijkheden, waarvoor specialistische kennis nodig is. De inrichting en de LAP zijn daarentegen van mening dat de longstaystatus niet kan worden opgeheven en dat
behandelmogelijkheden in de longstayvoorziening, aan de hand van recente gegevens over zijn complexe problematiek, onderzocht kunnen worden.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris verzocht onderzoek te doen plaatsvinden naar de behandelmogelijkheden van klager met inzet van NAH-expertise in de longstay of een andere setting. In dat kader heeft gedragsneuroloog A. onderzoek gedaan en
op 20 november 2016 rapport uitgebracht. Gelet op de inhoud van dit rapport, is de beroepscommissie van oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen beslissen tot voortzetting van klagers verblijf in de longstayvoorziening van de
Pompestichting. Bij dat oordeel neemt zij in aanmerking dat uit dit onderzoeksrapport blijkt dat voor klager geen significante behandelmogelijkheden bestaan, omdat hij medicamenteus noch anderszins te behandelen is. Het bij hem aanwezige prefrontale
hersenletsel doet het recidiverisico (fors) toenemen. Gesteld noch gebleken is dat een gesloten/beveiligde NAH-woonvoorziening, hetgeen volgens de gedragsneuroloog een goede oplossing zou zijn, bestaat. Evenmin is gesteld noch gebleken dat klager in de
longstayvoorziening van de Pompestichting niet de behandeling en benadering krijgt dan wel kan krijgen, die hij volgens de gedragsneuroloog nodig heeft.

Gezien het vorenstaande zal het beroep ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester en drs. M.J. Selnick Marzullo, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Boerhof, secretaris, op 4 mei 2017

secretaris voorzitter

Naar boven