Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/4151/GA, 28 april 2017, beroep
Uitspraakdatum:28-04-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/4151/GA

betreft: [klager] datum: 28 april 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

gericht tegen een uitspraak van 12 december 2016 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 31 maart 2017, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord dhr. [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van voornoemde inrichting, en klager.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het transport naar het ziekenhuis en het schenden van de zorgplicht door de directeur.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en heeft een tegemoetkoming van € 20,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het personeel heeft contact gezocht met de medische dienst en heeft gevraagd of voor klager een transport naar het ziekenhuis geregeld was. De
Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) bleek geen transport te hebben geregeld en daarop is een spoedtransport aangevraagd. Het personeel heeft een behoorlijke inspanning verricht. Klager kon alsnog terecht in het ziekenhuis voor zijn dialyse. De
directeur kan geen schending van de zorgplicht verweten worden. De directeur herkent de stelling van klager dat het iedere drie maanden een keer fout gaat bij DV&O. Hij heeft contact opgenomen met DV&O en hem is toegezegd dat het niet meer mis zal
gaan.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het is in totaal drie keer mis gegaan, zelfs vijf dagen na de uitspraak van de beklagcommissie. Klager betreurt het dat ter zitting van de
beroepscommissie niemand van DV&O aanwezig is. Klager gaat al vijftien maanden drie keer per week op vaste momenten naar het ziekenhuis. Hij gaat er vanuit dat dit bekend is. DV&O dient er voor te zorgen dat het transport tijdig plaatsvindt. Klager kan
zich niet aan de indruk onttrekken dat door sommige medewerkers van DV&O gedacht wordt dat het toch maar om een gedetineerde gaat. Na een maand of drie gaat het een keer fout. Het nadeel van korter dialyseren is dat klager de dagen daarna nog minder
mag
drinken, namelijk slechts 500 cc. Het gaat klager niet om de zorgplicht van de directeur, maar om het handelen door DV&O.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat de directeur een transportaanvraag heeft gedaan bij DV&O voor het transport van klager naar het ziekenhuis op 1 september 2016. Uit een schriftelijke reactie van DV&O maakt de beroepscommissie op dat de verwerking van
deze aanvraag bij DV&O is misgegaan. Dit handelen van DV&O valt niet toe te rekenen aan de directeur. Om die reden zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in het beklag.

Voorts is de vraag of de directeur voldoende zorgvuldig heeft gehandeld, nadat geconstateerd was dat geen transport voor klager geregeld was. Naar het oordeel van de beroepscommissie is dat het geval. Het personeel heeft contact opgenomen met de
medische dienst en met het ziekenhuis. Er is alsnog een spoedtransport geregeld, zodat klager toch behandeld kon worden. Hoewel de beroepscommissie begrijpt dat het voor klager erg vervelend is dat de behandeling door de vertraging was ingekort, kon
van
de directeur niet meer worden verwacht dan hij heeft gedaan. Daarnaast maakt de beroepscommissie uit het verhandelde ter zitting op dat klager de directeur hiervan ook geen verwijt lijkt te maken. Het beroep van de directeur zal derhalve gegrond worden
verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie wat het onjuist registeren van de transportaanvraag door DV&O betreft en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in het beklag.
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur wat de zorgplicht betreft gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. drs. J.P. Meesters en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 28 april 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven