Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0549/GA, 26 april 2017, beroep
Uitspraakdatum:26-04-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 17/549/GA

betreft: [klager] datum: 26 april 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W. Suttorp, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 februari 2017 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Krimpen aan den IJssel in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager had een zwaarwegend belang bij zijn aanwezigheid op de zitting van 15 november 2016. De zitting had betrekking op het hoger beroep van klager inzake zijn verzoek om bij volmacht te trouwen. Klager wil de familieband bevestigen. De inrichting is
bekend met klagers belang, want de inrichting is ook bekend met het beroep van klager inzake de afwijzing van incidenteel verlof om bij de zitting in eerste aanleg hierover te zijn (RSJ 16/3734/GA). Klager Skypet via de inrichting met zijn vrouw en
kind. Het is onbegrijpelijk dat het verlof is geweigerd gezien het geschetste zwaarwegende belang. Er zou een vergelijking gemaakt moeten worden met een civiele familiezaak, waarbij doorgaans wel toestemming wordt gegeven om aanwezig te zijn. Dat de
aanwezigheid van klager niet verplicht was, maakt niet dat er geen noodzaak zou zijn. Verzocht wordt het beroep gegrond te verklaren met een toekenning van een tegemoetkoming.

De directeur heeft verwezen naar zijn standpunt zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie.

3. De beoordeling
Incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is.

De rechtbank Rotterdam heeft op 11 augustus 2016 de raadsman van klager uitgenodigd voor een behandeling ter zitting op 15 november 2016. Deze zitting betrof het hoger beroep tegen de afwijzing van de voorzieningenrechter van het verzoek van klager om
bij volmacht te mogen trouwen. De directeur heeft klagers verzoek tot incidenteel verlof op 8 november 2016 afgewezen, omdat klagers aanwezigheid bij die zitting niet noodzakelijk is.

Vaststaat dat klagers belangen (eveneens) worden vertegenwoordigd door zijn raadsman en dat de raadsman is uitgenodigd voor de zitting bij de rechtbank Rotterdam. Nu ook in beroep niet is aangevoerd waarom de raadsman klagers belangen niet (voldoende)
zou kunnen behartigen ter zitting van de rechtbank, kan hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. M. Boone en R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 26 april 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven