Nummer: 02/2357/GB
Betreft: [klager] datum: 18 februari 2003
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 7 november 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L. deLeon, advocaat te Utrecht, namens
[...], geboren op [1960], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 31 oktober 2002 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem niet over te plaatsen naar een beperkt beveiligde inrichting ongegrond verklaard.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 27 april 2001 gedetineerd. Op 31 januari 2002 is hij overgeplaatst naar de gevangenis Maashegge te Overloon, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 27 november 2001. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 15 april 2003. Aansluitenddient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van elf dagen en een dag gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.
3. De ontvankelijkheid
Artikel 72, eerste lid, PBW stelt beroep open tegen de afwijzing van een verzoek tot overplaatsing als bedoeld in artikel 18 PBW. De beroepscommissie kent als vaste lijn in de jurisprudentie dat slechts sprake is van een verzoek alshier bedoeld als de gedetineerde en/of diens raadsman zich rechtstreeks tot de selectiefunctionaris wendt met een verzoek tot overplaatsing. Een in het selectieadvies van de inrichting omschreven verzoek van de gedetineerde kan nietals zodanig gelden. De wet stelt geen bezwaar en beroep open tegen een beslissing tot niet-plaatsing van een gedetineerde in een bepaalde inrichting, als deze beslissing niet genomen is op een verzoek als bedoeld in artikel 18 PBW.De afwijzende beslissing van de selectiefunctionaris op een in het selectieadvies van de inrichting omschreven verzoek van een gedetineerde tot overplaatsing is, nu de wet hiertegen geen bezwaar en beroep openstelt, een niet voorbezwaar en beroep vatbare beslissing. De bestreden beslissing dient derhalve te worden vernietigd en klager zal alsnog niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn bezwaar.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de bestreden beslissing en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn bezwaar.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 18 februari 2003
secretaris voorzitter