Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0373/TA, 4 mei 2017, beroep
Uitspraakdatum:04-05-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 17/373/TA

betreft: [klager] datum: 4 mei 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.T. van Rhijn, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 25 januari 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 5 april 2017, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman,
mr. A.T. van Rhijn, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting,
[...], juridisch medewerker.
Als toehoorder was aanwezig [...], werkzaam bij de Raad.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. het niet optreden van personeel tegen geluidsoverlast (PN-2016-165);
b. het niet goed uitreiken van schildkliermedicatie door een personeelslid
(PN-2016-165);
c. bejegening door personeel (PN-2016-165);
d. de afwijzing van klagers verzoek om interne overplaatsing naar een andere afdeling (PN-2016-007).

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klachten op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – samengevat en zakelijk weergegeven – toegelicht.
Er is sprake van geluidsoverlast. Klager verblijft thans in een andere kamer op dezelfde afdeling, maar het geluid is op de hele afdeling te horen. Klager hoort in zijn kamer de muziek en televisie van de afdeling, soms in de middag en soms in de
avond.
Op andere afdelingen is dat niet zo. Ook klagers raadsman hoort die geluiden als hij op de gang loopt.
Het niet (op tijd) verstrekken van medicatie betreft een beklagwaardige beslissing.
Hij kreeg één in plaats van twee pillen. Klager heeft verder last van bijwerkingen van de medicatie die hij nu krijgt. Hij heeft de psychiater gevraagd om andere medicatie, maar die krijgt hij niet. Hij wil met de behandelaars praten over de aard en de
hoeveelheid medicatie. De weigering een dergelijk gesprek te voeren, betreft een beklagwaardige beslissing. Klager geeft aan dat hij dit jaar drie keer met een psychiater heeft gesproken over zijn medicatie.
Toen klager op de afdeling kwam, is hij gewaarschuwd voor personeelslid R, omdat deze niet van donkergekleurde mensen houdt. Klager is meerdere keren gediscrimineerd door dat personeelslid. Klager verzint dat niet. Dat personeelslid behandelt
donkergekleurde mensen anders dan blanke mensen. Hij heeft meegemaakt dat een gekleurde medeverpleegde eerder is ingesloten omdat hij te laat zou zijn, terwijl dat niet gebeurt bij blanke medeverpleegden die te laat zijn. Vier medeverpleegden zeggen
ook
dat dat zo is.
Klager heeft meerdere keren verzocht om overplaatsing naar een andere afdeling. Hij verblijft thans op de afdeling Rijn 2. Medeverpleegden op die afdeling maken lawaai en gebruiken drugs. Klager wil naar de afdeling Waal 1. Daar is het rustiger. Zijn
verzoek om overplaatsing is gerechtvaardigd, omdat de zorgplicht niet wordt betracht.
Klager vindt het jammer als het standpunt wordt ingenomen dat hij niet in zijn klachten kan worden ontvangen. Hij wil het juist niet juridiseren en een uitspraak opdat men eindelijk met klager in gesprek gaat en tot een oplossing wordt gekomen. Klager
wil dat de stilstand wordt doorbroken.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – samengevat en zakelijk weergegeven – toegelicht.
Klagers klacht over geluidsoverlast is onder de aandacht geweest. Wat klager als geluidsoverlast ervaart, betreft leefgeluiden die moeilijk kunnen worden tegengehouden. Klager verblijft nu in een kamer op een hoek. Het personeel heeft zelf niet veel
herrie geconstateerd.
Klager is onder de aandacht van de medische dienst. Er is veel aandacht voor hem. Er worden wekelijks gesprekken gevoerd tussen klager en zijn zorgmanager. De juridisch medewerker gaat ervan uit dat klager de aard en hoeveelheid medicatie in die
gesprekken aan de orde kan stellen.
Het is bekend dat het niet goed klikt tussen klager en het personeelslid R. Klager wordt niet door hem gediscrimineerd. Het desbetreffende personeelslid is professioneel. Er zijn nimmer klachten ontvangen over discriminatie door dat personeelslid.
Mogelijk hangt klagers idee samen met zijn problematiek waarvoor hij a-dwangbehandeling krijgt.
Het al dan niet intern overplaatsen van een verpleegde is niet beklagwaardig.

3. De beoordeling
Ten aanzien van het beroep inzake klacht a. overweegt de beroepscommissie het volgende. Ingevolge artikel 56, eerste lid onder e, Bvt kan een verpleegde beklag instellen tegen een door of namens het hoofd van de inrichting genomen beslissing die een
vermeende beperking inhoudt van een recht dat de verpleegde op grond van de Bvt, een ander wettelijk voorschrift of een eenieder verbindende bepaling van een in Nederland geldend verdrag toekomt.

Los van de vraag of in dit geval sprake is van geluidsoverlast, kan klager aan de Bvt noch aan een ander wettelijk voorschrift noch aan een in Nederland geldend verdrag een recht op een leefomgeving zonder leefgeluiden ontlenen. De klacht is derhalve
niet gericht tegen een beslissing als vermeld in artikel 56, eerste lid onder e, Bvt. Nu het beklag evenmin betrekking heeft op een andere in artikel 56 Bvt vermelde beslissing van het hoofd van de inrichting, zal de beroepscommissie het beroep
ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden bevestigen.

Ten aanzien van het beroep inzake klacht b. overweegt de beroepscommissie het volgende. Op grond van artikel 41, eerste lid, Bvt heeft de verpleegde recht op verzorging door een aan de inrichting verbonden arts. Op grond van artikel 41, vierde lid
onder a, Bvt draagt het hoofd van de inrichting zorg voor de verstrekking van de door een aan de inrichting verbonden arts voorgeschreven medicijnen.

Een beslissing die een vermeende schending inhoudt van een wettelijk recht is ingevolge artikel 56, eerste lid, onder e, in samenhang bezien met artikel 56, vierde lid, Bvt alleen vatbaar voor beklag als sprake is van het niet betrachten van een
zorgplicht door het hoofd van de inrichting.
Klagers klacht ziet niet op het niet betrachten van de zorgplicht van artikel 41, vierde lid onder a, Bvt, maar op de wijze van betrachten daarvan. Ter zitting heeft klager verklaard dat hij één in plaats van twee pillen heeft gekregen, maar uit het
klaagschrift van 29 december 2016 komt naar voren dat klager zijn schildkliermedicatie, bestaande uit twee tabletten, heeft gekregen. In ieder geval is niet gebleken dat hij, na ontvangst van de eerste tablet, de tweede te laat of niet heeft gekregen
en
als gevolg daarvan ernstige lichamelijke gevolgen heeft ondervonden. De beroepscommissie zal het beroep derhalve ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden bevestigen.
Hetgeen klager in beroep heeft aangevoerd aangaande het voeren van een gesprek met de behandelaars over de aard en hoeveelheid medicatie, valt buiten de omvang van de oorspronkelijke klacht. De beroepscommissie zal dit onderdeel derhalve buiten
beschouwing laten.

Ten aanzien van het beroep inzake klacht c. overweegt de beroepscommissie het volgende. Gelet op klagers verklaringen is naar het oordeel van de beroepscommissie geen sprake van discriminatie, maar van bejegening door een personeelslid. Volgens vaste
jurisprudentie van de beroepscommissie (vergelijk een eerder beroep van klager, bekend onder kenmerk RSJ 14 maart 2017, 16/4124/TA) is de bejegening van een verpleegde door een personeelslid niet vatbaar voor beklag, nu dit niet kan worden aangemerkt
als een beslissing door of namens het hoofd van de inrichting als bedoeld in artikel 56 Bvt. De beroepscommissie zal het beroep om deze reden ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden bevestigen.

Ten aanzien van het beroep inzake klacht d. overweegt de beroepscommissie het volgende. Onweersproken staat vast dat klagers verzoek(en) om interne overplaatsing naar – zo begrijpt de beroepscommissie – de afdeling Waal 1 is afgewezen. Deze afdeling is
niet aangewezen als een afdeling voor intensieve zorg in de zin van artikel 32 Bvt. In beginsel is een beslissing betreffende een interne overplaatsing naar een afdeling die niet is aangewezen als een afdeling voor intensieve zorg niet een voor beklag
vatbare beslissing als bedoeld in artikel 56 Bvt. Dit leidt evenwel uitzondering indien wordt aangevoerd dat door die afwijzende beslissing sprake is van schending van het aan artikel 17 Bvt te ontlenen recht op behandeling en indien aannemelijk is dat
door die beslissing sprake is van het niet betrachten door de inrichting van een in de Bvt neergelegde zorgplicht met betrekking tot behandeling. Niet is gesteld of gebleken dat geen sprake is van behandeling. De beroepscommissie zal het beroep
derhalve
ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden bevestigen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake de klachten a. en d. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake de klachten b. en c. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester en drs. M.J. Selnick Marzullo, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Boerhof, secretaris, op 4 mei 2017

secretaris voorzitter

Naar boven