Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2671/GB, 17 februari 2003, beroep
Uitspraakdatum:17-02-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 02/2671/GB

Betreft: [klager] datum: 17 februari 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 19 december 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1980], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 december 2002 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen te plaatsen in de gevangenis voor psychologisch onvolwassenen De Schie te Rotterdam ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 19 november 2001 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring voor psychologisch onvolwassenen te Almere. Op 24 december 2002 is hij geplaatst in de gevangenis voor psychologisch onvolwassenen DeSchie, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 3 september 2002. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op ofomstreeks 11 juli 2003.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht. Klager staat volwassen in het leven en voelt zich niet thuis onder jongeren. Tijdens het eerste deel van zijn detentiezat klager op een afdeling waar volwassenen en jongeren bij elkaar zaten. Hij voelt zich daarbij veel prettiger. Voor klagers bezoek dat afkomstig is uit Amsterdam is Lelystad veel beter bereikbaar dan Rotterdam. Klagers bezoekmaakt gebruik van het openbaar vervoer.

3.2 De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is in maart 2002 geïndiceerd als JOVO-gedetineerde en geplaatst op de JOVO-afdeling van het h.v.b. te Almere. Hij scoorde op grond van het feit dat hij first offender is. Nadat klager was afgestraft, is hij herselecteerd. Opbasis van meerdere positieve scores op het gebruik van softdrugs diende hij geselecteerd te worden voor een gesloten gevangenis met een JOVO-regime. Gekozen is voor de selectie voor de JOVO-afdeling van gevangenis De Schie. Klagerwenste geplaatst te worden in de gevangenis te Lelystad. Aangezien deze inrichting geen (afdeling met) JOVO-bestemming heeft, is het bezwaar ongegrond verklaard.

4. De beoordeling
Volgens artikel 16 van de regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden worden in inrichtingen of afdelingen voor bijzondere opvang van psychologisch onvolwassenen onder meer gedetineerden geplaatst die ouder zijndan 17 jaar en die zich door hun gedrag kenmerken als psychologisch onvolwassenen. Uit het handboek voor de bijzondere opvang van psychologisch onvolwassen mannen binnen het gevangeniswezen, Ministerie van Justitie, DienstJustitiële Inrichtingen, augustus 2001, kan worden afgeleid dat psychologische onvolwassenheid zich in algemene zin kenmerkt door een gebrek aan vaardigheden die noodzakelijk zijn voor een goede persoonlijke ontwikkeling.
Daarbij komt dat gedetineerden in de leeftijd van 16 tot (indicatief) 24 jaar zich in het algemeen in een relatief kwetsbare periode van hun ontwikkeling bevinden. Om te bepalen of een gedetineerde is gebaat bij plaatsing in eeninrichting voor psychologisch onvolwassenen vindt indicatiestelling plaats.

De beroepscommissie stelt vast dat klager, gelet op de tekst van artikel 16 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden aanhef en onder b, qua leeftijd valt onder de categorie gedetineerden die in eenJOVO-inrichting kunnen worden geplaatst. Voorts is uit klagers indicatiestelling gebleken dat hij first offender is en dit maakt dat hij eveneens voldoet aan het tweede criterium van artikel 16 van de Regeling.

Gelet op het vorenstaande is de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en de omstandigheid dat klageris geplaatst in een voor psychologisch onvolwassenen bestemde inrichting, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hetgeen klager over de bezoekmogelijkheden heeft aangevoerd, is onvoldoende zwaarwegend om tot eenander oordeel te kunnen komen. De afstand Amsterdam-Rotterdam is niet zodanig dat deze moeizaam afgelegd zou kunnen worden per openbaar vervoer.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 17 februari 2003

secretaris voorzitter

Naar boven