Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2213/GA, 20 februari 2003, beroep
Uitspraakdatum:20-02-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Uitspraak

nummer: 02/2213/GA

betreft: [klager] datum: 20 februari 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 16 oktober 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught te Vught,

gericht tegen een uitspraak d.d. 7 oktober 2002 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 januari 2003, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager en de heer [...], unit-directeur bij voormelde p.i..

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de beslissing van de directeur om vier van klagers bezoekers de toegang tot de inrichting te weigeren voor de duur van acht weken.

De beklagrechter heeft het beklag gedeeltelijk gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagrechter heeft de periode van acht weken niet redelijk en billijk geacht en bepaald dat een duur van zes weken voldoende is voor hetgeen is voorgevallen. Men kan zich afvragen of het een taak van de beklagrechter is om indie mate van de beslissing af te wijken. Het functioneren van het personeel is hier in het geding. Dat had de beklagrechter van wezenlijk belang moeten achten. Het personeel in kwestie is vrij jong en nieuw. Bij de dreigendeuitspraken werd de privé-situatie betrokken. Het is de taak van de directeur om er voor te zorgen dat het personeel zijn taken op een ordelijke en veilige manier kan uitoefenen. De personeelsleden moeten normaal binnen kunnen komen,kunnen werken en zich kunnen manifesteren tussen de gedetineerden. Ik vind dit erg belangrijk. Een situatie escaleert vaak vanwege onkunde of onbegrip over de gang van zaken, maar dat biedt geen excuus voor het getoonde gedrag. Indit geval is nog getracht om tot een andere oplossing te komen, zodat de stukken toch nog mee naar binnen konden, maar dat mocht niet baten.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De stukken betroffen certificaten. Het was van belang dat ik ze kon inzien en tekenen en dat mijn partner ze daarna weer kon meenemen. Ik had van tevoren nog navraag gedaan en had toestemming gekregen. We gingen er dus vanuit dathet was geregeld. Er was wel degelijk een aanleiding voor het uitvallen van mijn partner tegen het personeel. Nadat de vrouwelijke bewaker haar had tegengewerkt, ging een mannelijke bewaker zich er ook nog mee bemoeien. Dat heeft desituatie niet geholpen. De ontzegging is later teruggebracht tot zes weken. De zevende week wilde mijn partner weer op bezoek komen, maar dat was niet goed doorgegeven. Toen kon ze dus weer naar huis. Pas in week acht heb ik weerbezoek van haar gehad. Ik wil hiermee aangeven wat er allemaal mis gaat.

3. De beoordeling
De beroepscommissie is, gelet op de omstandigheden zoals deze uit de stukken en ter zitting naar voren zijn gekomen, van oordeel dat er voldoende grond was voor de beslissing van de directeur om een aantal bezoekers van klager detoegang tot de inrichting te ontzeggen. Bij de beoordeling van een dergelijke beslissing dient de beklagrechter te toetsen of de beslissing, alle belangen en omstandigheden in aanmerking genomen, redelijk en billijk is. Naar hetoordeel van de beroepscommissie kan niet gezegd worden dat de beslissing van de directeur om een aantal bezoekers van klager de toegang tot de inrichting te ontzeggen voor de duur van acht weken, gelet op de omstandigheden van ditgeval, onredelijk of onbillijk is. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagrechter zal, voorzover dit de duur van de ontzegging van de toegang tot de inrichting betreft, worden vernietigd en hetbeklag zal in zoverre alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voorzover het de duur van de ontzegging van de toegang tot de inrichting betreft en verklaart het beklag in zoverre alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. J.W.P. Verheugt, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 20 februari 2003

secretaris voorzitter

Naar boven