Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3983/TB en 16/1743/TB, 19 april 2017, beroep
Uitspraakdatum:19-04-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummers: 15/3983/TB en 16/1743/TB

betreft: [klaagster] datum: 19 april 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door de toenmalige raadsvrouw mr. C.G.J.E.
Lut
en de huidige raadsman mr. S.O. Roosjen, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen beslissingen van 20 november 2015 en 12 mei 2016 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissingen.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 juli 2016, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klaagster, bijgestaan door haar raadsman mr. S.O. Roosjen en, namens de Staatssecretaris, [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële
Inrichtingen
van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Bij tussenbeslissing van 18 augustus 2016 heeft de beroepscommissie overwogen het aangewezen te achten dat de Staatssecretaris klaagster zou opnemen in het PBC voor nader onderzoek ter beantwoording van de vraag welke inrichting vanuit
behandelinhoudelijk perspectief het meest geschikt is voor klaagster en is de behandeling van de zaak aangehouden voor onbepaalde tijd in afwachting van het rapport van het PBC en de reactie daarop van de Staatssecretaris.

Gedurende de beroepsprocedure zijn brieven van klaagster ontvangen, waarvan de beroepscommissie kennis heeft genomen. Deze brieven zijn ter kennisneming doorgezonden naar de Staatssecretaris.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
Het beroep betreft:
a. de beslissing van de Staatssecretaris van 20 november 2015 tot overplaatsing van klaagster van FPK De Woenselse Poort te Eindhoven (hierna: De Woenselse Poort) naar Hoeve Boschoord, thans Trajectum Noord (hierna: Trajectum) geheten.
b. de beslissing van de Staatssecretaris van 12 mei 2016 tot overplaatsing van klaagster van Trajectum naar FPC Van der Hoeven Kliniek te Utrecht (hierna: Van der Hoeven Kliniek).

2. De feiten
Klaagster is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Op 28 april 2014 is klaagster opgenomen in De Woenselse Poort. Bij beslissing van 23 maart 2015 heeft de
Staatssecretaris klaagsters verzoek om overplaatsing naar Trajectum of FPC Oostvaarderskliniek afgewezen. De beroepscommissie heeft bij uitspraak RSJ
22 oktober 2015, 15/1175/TB klaagsters beroep tegen de afwijzende beslissing van de Staatssecretaris gegrond verklaard en de Staatssecretaris opgedragen een nieuwe beslissing te nemen.
Op 20 november 2015 heeft de Staatssecretaris beslist klaagster over te plaatsen naar Trajectum. Deze overplaatsing is op 25 november 2015 gerealiseerd. Tegen deze beslissing is op 27 november 2015 beroep ingesteld.
Op 12 mei 2016 heeft de Staatssecretaris, mede naar aanleiding van de uitkomsten van een op 23 maart 2016 omtrent klaagster gehouden zorgconferentie, beslist klaagster over te plaatsen naar de Van der Hoeven Kliniek. Deze overplaatsing is op 19 mei
2016
gerealiseerd. Tegen deze beslissing is op 20 mei 2016 beroep ingesteld.
Na de tussenbeslissing van de beroepscommissie van 18 augustus 2016 is klaagster opgenomen in het PBC van 10 november 2016 tot 22 december 2016. In het rapport van 19 januari 2017 heeft het PBC geadviseerd klaagster een behandeltraject bij Trajectum te
bieden. Op 20 februari 2017 heeft het hoofd behandeling van de Van der Hoeven kliniek gereageerd op dit rapport. De Staatssecretaris heeft op 29 maart 2017 gereageerd op het PBC-rapport. Op 10 april 2017 heeft de Staatssecretaris beslist klaagster te
plaatsen in FPC Hoeve Boschoord (dat valt onder Trajectum). De feitelijke overplaatsing is gepland op 25 april 2017.

3. De standpunten
Door en namens klaagster zijn de beroepen toegelicht als vermeld in RSJ 18 augustus 2016 (15/3983/TB en 16/1743/TB-tussenbeslissing), die aan deze uitspraak wordt gehecht en waarvan de inhoud als hier ingelast wordt beschouwd.

Namens de Staatssecretaris is het standpunt ingenomen als opgenomen in de hierboven vermelde tussenbeslissing.

4. De beoordeling
In genoemde tussenbeslissing van 18 augustus 2016 heeft de beroepscommissie geoordeeld dat het in verband met de specifieke problematiek van klaagster van groot belang was dat klaagster zou verblijven in een inrichting die vanuit behandelinhoudelijk
perspectief het beste past bij haar persoon, problematiek, intelligentieniveau en persoonlijke omstandigheden. Omdat op dat moment onvoldoende duidelijk was welke inrichting dit was, ondanks de resultaten van de in maart 2016 gehouden zorgconferentie,
achtte de beroepscommissie het aangewezen dat de Staatssecretaris klaagster zou opnemen in het PBC voor een nader onderzoek.

Door het PBC is de vraag welke inrichting vanuit behandelinhoudelijk perspectief het beste zou passen bij klaagster persoon, problematiek, intelligentieniveau en persoonlijke omstandigheden in het rapport van 19 januari 2017 duidelijk beantwoord: een
behandeltraject bij Trajectum wordt als het best passend gezien.
Dit brengt de beroepscommissie tot het oordeel dat klaagsters beroep tegen de overplaatsing naar de Van der Hoeven Kliniek (16/1743/TB) gegrond moet worden verklaard. Nu de Staatssecretaris inmiddels heeft beslist klaagster te plaatsen in FPC Hoeve
Boschoord, dat onderdeel is van Trajectum, is reeds voorzien in een nieuwe beslissing, zodat de beroepscommissie daartoe geen opdracht meer hoeft te geven.
Uit het voorgaande volgt dat de eerdere beslissing klaagster over te plaatsen naar Trajectum (15/3983/TB) niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Dit beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
Aan voornoemde oordelen van de beroepscommissie kan niet afdoen dat klaagster, nadat zij aanvankelijk te kennen had gegeven in te stemmen met de door het PBC geadviseerde plaatsing in een kliniek van Trajectum, hetgeen ook de inzet was van het door
haar
ingestelde beroep, nadien wederom van mening is veranderd en heeft laten weten thans naar De Woenselse Poort te willen worden overgeplaatst.
De beroepscommissie ziet voorts geen reden, nu niet is gesteld noch gebleken dat klaagster een relevante behandelachterstand heeft opgelopen, aan haar een tegemoetkoming toe te kennen.

5. De beslissing
De beroepscommissie verklaart het beroep 15/3983/TB ongegrond en verklaart het beroep 16/1743/TB gegrond. Zij kent klaagster ter zake geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. C.F. Korvinus, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 19 april 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven