Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0321/GA, 19 april 2017, beroep
Uitspraakdatum:19-04-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 17/321/GA

betreft: [klager] datum: 19 april 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 januari 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Nieuwegein in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. R. Zwiers om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de vermissing van klagers boodschappen na overplaatsing (NM2016/755).

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt – verkort weergegeven – toegelicht. Klager is van tevoren niet op de hoogte gesteld van zijn overplaatsing naar de p.i. Nieuwegein. Het kan niet waar zijn dat klager
zijn geld aan boodschappen kwijt is door een opzettelijke fout van de selectiefunctionaris. Het weggooien van klagers boodschappen staat gelijk aan diefstal. Hij wil zijn geld terug.
Klager wenst het beroep mondeling toe te lichten.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts wordt de klacht door klager in beroep uitgebreid, wat niet mogelijk is. De beslissing tot overplaatsing is genomen door de selectiefunctionaris, niet door de directeur. Het
al
dan niet uitreiken van deze beslissing valt onder de verantwoordelijkheid van de p.i. Almere.

3. De beoordeling
Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek, dat niet is onderbouwd, af nu zij zich op basis van de stukken voldoende ingelicht acht om op het beroep te beslissen.

De beroepscommissie overweegt dat in het klaagschrift wordt geklaagd over de vermissing van klagers boodschappen en dat deze klacht in beroep is uitgebreid met het ontbreken van een schriftelijke bevestiging van de selectiefunctionaris met betrekking
tot zijn overplaatsing. Dit laatste valt buiten de omvang van het oorspronkelijke beklag en de beroepscommissie kan klager in zoverre niet ontvangen in het beroep. Hetgeen voor het overige in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de
beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep voor zover het de uitbreiding van het oorspronkelijke beklag betreft.
Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. A. van Holten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van S.C. Vogel, secretaris, op 19 april 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven