Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0511/GB, 18 april 2017, beroep
Uitspraakdatum:18-04-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 17/511/GB

Betreft: [klager] datum: 18 april 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.A. Blok, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 februari 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie Hoogvliet afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 3 september 2010 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager verblijft sinds kort in de p.i. Lelystad. Hij kan nauwelijks bezoek van zijn vriendin ontvangen. Zij is verpleegkundige en heeft zeer wisselende werktijden. Bovendien is zij bezig met het afronden van haar opleiding en moet zij voor twee
kinderen
zorgen. Klager zal na zijn detentie een leven opbouwen met zijn vriendin en twee kinderen. Om dit enigszins te kunnen opbouwen vanuit detentie tracht klagers vriendin hem zo vaak mogelijk met de kinderen te bezoeken, maar door de reisafstand, de
bezoektijden en de daarbij komende kosten is dat nauwelijks mogelijk. Om voornoemde reden vroeg klager om overplaatsing naar de locatie Hoogvliet, omdat zijn vriendin in Spijkenisse woont. Voor haar is de afstand tussen Hoogvliet en Spijkenisse het
meest eenvoudig te overbruggen. Klager zal uiteindelijk bezoek ontvangen dat of zeer sporadisch (eens in de zoveel maanden) is in de p.i. Lelystad of wekelijks in de locatie Hoogvliet. Uiteindelijk ondervinden klagers vriendin en haar kinderen het
meeste nadeel van de beslissing van de selectiefunctionaris. Het behoud van het gezin staat reeds onder druk door de detentie. De financiële middelen zijn schaars en niet alleen de verzorging van de kinderen, maar ook de baan van klagers vriendin en
het
volgen van een opleiding maken het uiterst moeilijk om klager te bezoeken in de inrichting. Het feit dat zij door haar hectische leven klager toch sporadisch kan bezoeken, is dan ook prijzenswaardig te noemen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Op 20 december 2016 is klager naar aanleiding van een zeer ernstig incident, in verband met verstoring van de rust, orde en veiligheid overgeplaatst van de locatie Esserheem van de p.i. Veenhuizen naar de p.i. Lelystad. Dit incident heeft geleid tot
een
aangifte, die nog niet op zitting is geweest. Hoewel is aangetoond dat klager een regime met beperkte gemeenschap aankan, gaat zijn detentie gepaard met disciplinaire straffen en maatregelen. Van 19 maart 2015 tot en met 15 december 2016 heeft hij in
totaal 16 disciplinaire straffen en ordemaatregelen opgelegd gekregen. In oktober 2014 heeft klager zelf een verzoek ingediend om vanwege bezoektechnische redenen geplaatst te worden in het noorden van het land. Hoewel met de nodige twijfels is dit
verzoek gehonoreerd. Tijdens het verblijf daar is geen verzoek gedaan om geplaatst te worden binnen de regio Rotterdam. Op 9 februari 2017 is het verzoek ingediend geplaatst te worden in de regio Rotterdam wegens bezoektechnische redenen. Het gedrag
van
klager is niet stabiel te noemen. Bij een verblijf van drie maanden in de p.i. Lelystad is er bereidheid tot heroverweging. Uit de bezoekerslijsten blijkt dat klager regelmatig bezoek ontvangt. Voorts is er enige twijfel of sprake is van een vaste
relatie met de vriendin die aanleiding is tot klagers verzoek tot overplaatsing. Uit de stukken blijkt dat klager bezoek zonder toezicht ontvangt van twee verschillende dames. De selectiefunctionaris verwijst naar RSJ 23 juni 2003, 03/0699 waarin is
opgenomen dat bezoekproblemen inherent zijn aan het ondergaan van detentie en vormen, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium.

4. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat bezoekproblemen inherent zijn aan detentie. Bovendien blijkt uit het selectieadvies van de p.i. Lelystad dat klager niet verstoken blijft van bezoek en dat klagers vriendin hem al enkele malen heeft bezocht. Bovendien
verblijft klager nog maar kort in de p.i. Lelystad. Hij is recentelijk binnen de p.i. Veenhuizen, locatie Esserheem, betrokken geweest bij een ernstig incident waarbij de rust, orde en veiligheid binnen de inrichting verstoord zijn. Ten gevolge daarvan
is hij op 20 december 2016 overgeplaatst naar de p.i. Lelystad. Gelet op het vorenstaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk
of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 18 april 2017

secretaris voorzitter

Naar boven