Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3745/GA, 27 maart 2017, beroep
Uitspraakdatum:27-03-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Uitspraak

nummer: 16/3745/GA

betreft: [klager] datum: 27 maart 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. Dijkstra, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 november 2016 van de beklagcommissie bij de locatie Esserheem te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 februari 2017, gehouden in de penitentiaire inrichting Lelystad is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Esserheem gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Klagers raadsvrouw heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de frequentie van het bezoek zonder toezicht (b.z.t.) die met de invoering van de gewijzigde huisregels op 1 maart 2016 is verminderd.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk en zakelijk weergegeven als volgt toegelicht.
Gedurende een jaar en vier maanden is twaalfmaal van de b.z.t.-regeling afgeweken in het voordeel van klager. Klager ontving b.z.t. van zijn vrouw met kinderen en van zijn vriendin. Zijn vrouw en kinderen, die woonachtig zijn in Engeland, konden zo
klager bezoeken. Dit was in het belang van klagers re integratie en voor zijn familieleven als bedoeld in artikel 8 van het EVRM. Sinds de huisregels zijn gewijzigd mag klager in plaats van eenmaal per drie maanden drie dagen b.z.t. van vrouw en
kinderen, slechts eenmaal per maand één dag b.z.t. ontvangen. Voor de vriendin geldt dat zij in plaats van een dag b.z.t. per maand nu eenmaal voor twee uur op bezoek kan komen. Primair verzoekt klager om toepassing te geven aan de bezoekregeling zoals
deze voor maart 2016 ten aanzien van hem gold. Subsidiair verzoekt klager om na te gaan of in het algemeen b.z.t.-regels kunnen worden vastgesteld voor buitenlandse gedetineerden en hun bezoek vanuit het buitenland.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Primair wordt aangevoerd dat klager niet kan worden ontvangen in zijn beklag, omdat hij klaagt over een regel die voor alle gedetineerden geldt. Subsidiair wordt aangevoerd dat het beklag ongegrond is, omdat de directeur redelijk handelt en maatwerk
toepast waar nodig. Met de wijziging van de huisregels is vooraf voldoende gecommuniceerd dat de regels van b.z.t. meer strikt toegepast zouden worden. Dit vanwege de toenemende capaciteitsdruk om b.z.t. te verlenen. Klager kreeg b.z.t. van zijn vrouw
en kinderen uit het buitenland en daarnaast ook van een vriendin voor een halve dag. Er is rekening gehouden met het feit dat klager bezoek uit het buitenland ontvangt. Klager heeft uit coulance voor de invoering van de nieuwe huisregels nog een b.z.t.
gehad voor de duur van drie dagen. De directeur past nog steeds maatwerk toe, maar de huisregels gelden hierbij als uitgangspunt. Het feit dat klagers bezoek uit het buitenland komt, is bijzonder en de directeur blijft bijzondere omstandigheden per
geval beoordelen. Klager kan vanwege de capaciteitsdruk niet standaard meer b.z.t. krijgen omdat zijn bezoek uit het buitenland komt.

3. De beoordeling
De gewijzigde uitvoering en handhaving van de huisregels heeft tot gevolg dat de b.z.t.-regeling van klager is gewijzigd. Klagers familie komt uit Engeland en een bezoekregeling zoals die thans geldt, is, aldus klager, niet in het belang van zijn
re-integratie en voor zijn familieleven als bedoeld in artikel 8 van het EVRM.
Onder de vorige huisregels zijn aan gedetineerden onder bijzondere omstandigheden gunsten verleend. Dat de familie in het buitenland verblijft, maakt volgens de directeur de situatie van klager bijzonder. De directeur stelt dat bijzondere
omstandigheden
per geval zullen worden beoordeeld en dat nog steeds maatwerk wordt toepast, waarbij de huisregels als uitgangspunt gelden. Of, en zo ja op welke wijze met de bijzondere situatie van klager rekening is gehouden en of in het geval van klager maatwerk is
toegepast, blijkt evenwel onvoldoende uit de stukken: een gemotiveerde beslissing ten aanzien van klager waarin een belangenafweging is gemaakt, ontbreekt.
Het beroep van klager zal dan ook gegrond worden verklaard en de beslissing van de beklagcommissie zal worden vernietigd. De beroepscommissie draagt de directeur op binnen twee weken na dagtekening van deze uitspraak, met inachtneming van hetgeen
hiervoor is overwogen, een beslissing te nemen, tegen welke beslissing de mogelijkheid van beklag en beroep openstaat.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie. Zij draagt de directeur op binnen twee weken na dagtekening van deze uitspraak een gemotiveerde beslissing te nemen ten aanzien van de b.z.t-regeling
van
klager met inachtneming van haar uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, dr. F. Boer en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 27 maart 2017

secretaris voorzitter

Naar boven