Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0328/TA, 30 maart 2017, beroep
Uitspraakdatum:30-03-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 17/328/TA

betreft: [klager] datum: 30 maart 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraak van 24 januari 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting, waarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 10,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de omstandigheid dat aan klager gedurende drie weken geen maaltijden zijn verstrekt die voldoen aan de islamitische religieuze
voorschriften, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft gedurende drie weken eten uit zijn eigen zak moeten betalen. De toegekende tegemoetkoming komt neer op een tegemoetkoming van € 0,20 per dag. Dit is te weinig. Normaal krijgt een verpleegde €
6,30 per dag. Klager voelt zich niet serieus genomen.

Namens het hoofd van de inrichting is hierop als volgt gereageerd. De beklagcommissie heeft bij uitspraak van 4 april 2011, KC 2011/18 een vergelijkbare klacht gegrond verklaard, maar de verpleegde geen tegemoetkoming toegekend. Bij uitspraak
RSJ 4 oktober 2013, 13/2530/GA heeft de beroepscommissie een vergelijkbare klacht zelfs ongegrond verklaard. Gelet hierop acht de inrichting de toegekende tegemoetkoming redelijk en billijk. Bovendien heeft klager vanaf de eerste dag van opname een
alternatief aangeboden gekregen in afwachting van halalvlees.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat het beroep niet is gericht tegen de gegrondverklaring van het beklag door de beklagrechter, maar enkel betrekking heeft op de door de beklagrechter toegekende tegemoetkoming.

Uitgangspunt is dat een tegemoetkoming bedoeld is voor het door een verpleegde ondervonden ongemak. In geval sprake is van schade en indien deze schade eenvoudig is te begroten, kan er aanleiding bestaan schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de
bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming. In dit geval heeft klager weliswaar aangegeven wat de hoogte van het voedingsbudget is per dag, maar niet (onderbouwd) aangevoerd wat de hoogte van zijn schade is. Klagers schade – voor zover daarvan sprake
zou zijn – is derhalve niet eenvoudig te begroten, zodat de beroepscommissie geen schadevergoedingsaspecten kan en zal betrekken bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming.

De beroepscommissie kan zich verenigen met de tegemoetkoming die beklagrechter aan klager, vanwege het door hem ondervonden ongemak, heeft toegekend. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal worden
bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 30 maart 2017

secretaris voorzitter

Naar boven