Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/4170/GA, 15 maart 2017, beroep
Uitspraakdatum:15-03-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/4170/GA

betreft: [klager] datum: 15 maart 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.J. Serrarens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 13 december 2016 van de beklagcommissie bij de locatie De Schie,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 3 maart 2017, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, zijn gehoord klager en zijn raadsvrouw mr. J.J. Serrarens.
De directeur van de locatie De Schie heeft op 28 februari 2017 schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Naar aanleiding van de ter zitting overgelegde stukken is de directeur in de gelegenheid gesteld zijn standpunt nader toe te lichten. Van deze gelegenheid heeft de directeur bij schriftelijke reactie van 9 maart 2017 gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het niet verstrekken van de juiste voeding (S-2016-000594, 595 en 596);
b. de insluiting van klager gedurende het bezoekmoment indien hij geen bezoek ontvangt (S-2016-000648).

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag ten aanzien van onderdeel b. en ten aanzien van onderdeel a. voor wat betreft het ontbreken van de voedingswaarden op de verpakkingen van de maaltijden en heeft het beklag voor
het overige ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Ten aanzien van onderdeel a: direct na klagers binnenkomst in De Schie heeft hij met de medische dienst besproken welke voeding hij dient te
krijgen. Daarbij heeft klager aangegeven dat hij allergisch is voor bepaalde voedingsmiddelen en dat hij bepaalde voedingsmiddelen slecht verdraagt. In het medisch dossier bevinden zich laboratoriumuitslagen uit 2015 waaruit blijkt dat klager in ieder
geval allergisch is voor kippeneiwit, kiwi en een voedselmix. Verder eet klager vanwege een te hoog cholesterolgehalte geen dierlijke producten, suikers en vetten en eet hij maaltijden zonder toegevoegd zout. De inrichtingsarts in Norgerhaven heeft
klager een dieet voorgeschreven bestaande uit peulvruchten, linzen, tofu, rijst, noten, verse groenten en donker, biologisch, maïsbrood. Zijn gezondheidstoestand is verbeterd sinds hij dit dieet volgt. In Norgerhaven en in Zuyder Bos mocht klager op
kosten van de inrichting wekelijks een aantal producten uitkiezen waarmee hij vervolgens zelf maaltijden kon bereiden. De kant-en-klare maaltijden die in De Schie aan klager worden verstrekt bevatten geen beschrijving van de inhoud. Klager betwist de
stellingen van de directeur dat geen veganistische maaltijden worden verstrekt in de inrichting en dat het niet mogelijk is om op kosten van de inrichting zelf producten uit te kiezen en te bereiden. Klager heeft wel de mogelijkheid om zelf maaltijden
te bereiden, maar hij dient hiervoor zelf de ingrediënten in de inrichtingswinkel te kopen. De gemakkelijkste oplossing zou zijn dat aan klager producten worden verstrekt waarmee hij zelf kan koken. De beklagcommissie miskent dat klager helemaal geen
maaltijden met vlees zou moeten krijgen. Verder wordt miskend dat nergens uit blijkt in hoeverre de aangeboden maaltijden daadwerkelijk vetbeperkt en natriumarm zijn. De beklagcommissie gaat ten onrechte voorbij aan het feit dat klager niet alleen een
te hoog cholesterolgehalte heeft en allergisch is, maar dat hij ook kampt met voedselintolerantie. Het is onaanvaardbaar dat de inrichtingsarts pas drie weken na de intake informatie heeft opgevraagd bij Norgerhaven. Uit de ter zitting overgelegde
brief
van de KNO-arts kan geconcludeerd worden dat klagers allergieën nader onderzocht zouden moeten worden. Dit betreft niet alleen zijn voedselallergie, maar ook zijn allergieën voor onder meer medicatie.
Ten aanzien van onderdeel b: de directeur heeft bevestigd dat levenslang gestrafte gedetineerde S. niet wordt ingesloten gedurende het bezoekmoment. Dit zou voortkomen uit een rechtelijke beslissing. Klager krijgt niet veel bezoek. De directeur maakt
geen uitzondering voor klager, omdat andere gedetineerden dat dan ook zouden vragen. Bovendien is er nog een tweede levenslang gestrafte gedetineerde voor wie een uitzondering wordt gemaakt, maar van wie klager de naam niet kenbaar wenst te maken.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Ten aanzien van onderdeel a. overweegt de beroepscommissie als volgt.
Uit de onderliggende stukken en het verhandelde ter zitting maakt de beroepscommissie op dat klager na zijn binnenkomst in De Schie is gezien door de medische dienst, alwaar hij zijn voedingswensen kenbaar heeft gemaakt. De medische dienst heeft hierop
informatie ingewonnen en heeft aan de hand daarvan een advies uitgebracht over een dieet voor klager. De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur heeft mogen afgaan op het advies van de medische dienst. De directeur heeft hieraan vervolgens
uitvoering gegeven. De beroepscommissie is van oordeel dat niet meer van de directeur mag worden verwacht. Met de beklagcommissie is de beroepscommissie van oordeel dat niet is gebleken dat de directeur onvoldoende uitvoering heeft gegeven aan de
verstrekking van de dieetvoeding aan klager. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre worden bevestigd, met aanvulling van de gronden.

Ten aanzien van onderdeel b. overweegt de beroepscommissie als volgt.
Klager heeft verzocht om voor hem een uitzondering te maken op de regel dat gedetineerden worden ingesloten als zij niet deelnemen aan de aangeboden activiteiten, hetgeen is geweigerd. De beroepscommissie is van oordeel dat sprake is van een door of
namens de directeur jegens klager genomen beslissing waartegen op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw beklag open staat. Klager dient derhalve alsnog te worden ontvangen in zijn beklag.

Klager heeft aangevoerd dat door de directeur een onderscheid wordt gemaakt tussen de behandeling van gedetineerden op de A-afdeling en op de B-afdeling wat betreft het insluiten gedurende het bezoekmoment. Naar aanleiding van het beklag heeft de
directeur de procedures op beide afdelingen gelijk getrokken. In beroep heeft klager aangevoerd dat tevens onderscheid wordt gemaakt tussen de levenslang gestrafte gedetineerden in de inrichting. Klager stelt – onweersproken – dat twee andere
levenslang
gestrafte gedetineerden niet worden ingesloten gedurende het bezoekmoment. Voorts heeft klager
– tevens onweersproken – aangevoerd dat zijn verzoek enkel is afgewezen omdat andere gedetineerden dan hetzelfde zouden vragen. De beroepscommissie is van oordeel dat onvoldoende is gemotiveerd waarom voor klager – in tegenstelling tot twee andere
levenslang gestrafte gedetineerden – geen uitzondering wordt gemaakt op de regel dat gedetineerden worden ingesloten als zij niet deelnemen aan de aangeboden activiteiten. Het beklag zal derhalve gegrond worden verklaard. De beroepscommissie acht
termen
aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel a. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
De beroepscommissie vernietigt ten aanzien van onderdeel b. in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart het beklag gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van €
20,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, U.P. Burke en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 15 maart 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven