Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3980/GA, 15 maart 2017, beroep
Uitspraakdatum:15-03-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3980/GA

betreft: [klager] datum: 15 maart 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 oktober 2016 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht (PD-2016-000371), voor zover daartegen beroep is ingesteld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Dordrecht in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beschadiging van kleding door het personeel tijdens een celinspectie.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klagers kleding is kapot gemaakt bij een celinspectie, ook al wordt beweerd van niet.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Handelen, nalaten daaronder begrepen, van personeel in een inrichting in het kader van de uitoefening van zijn taak, moet behoudens puur feitelijk handelen in beginsel worden gezien als handelen door of namens de directeur waartegen beklag openstaat op
grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Het beklag ziet op handelen van het personeel in de uitoefening van de door de directeur opgedragen celinspectie. Gelet hierop zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie – voor zover in
beroep aan de orde – vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie als volgt. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat de door klager gestelde schade aan zijn kledingstuk kan worden geweten aan een onzorgvuldige behandeling van dat kledingstuk bij de celinspectie. Het beklag
zal
derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en verklaart klager in zoverre alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
S.C. Vogel, secretaris, op 15 maart 2017

secretaris voorzitter

Naar boven