Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3972/GA, 10 maart 2017, beroep
Uitspraakdatum:10-03-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3972/GA

betreft: [klager] datum: 10 maart 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K. Blonk, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 11 november 2016 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Achterhoek, waarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Achterhoek in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 100,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de vermissing van een aantal aan klager toebehorende goederen, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering. Aan de hand van de door klager opgestelde lijst van vermiste goederen en de invoerlijst van de inrichting kan worden vastgesteld welke goederen vermist zijn. Klager acht
een tegemoetkoming van € 300,= passend en geboden.

De directeur heeft het standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling
Daargelaten de vraag of kan worden vastgesteld welke goederen zijn vermist, heeft klager geen aankoopbonnen overgelegd noch concreet aangegeven hoe oud de goederen waren op het moment dat hij deze nog bezat. De hoogte van de door klager geleden schade
kan derhalve niet op eenvoudige wijze worden vastgesteld. De beroepscommissie ziet derhalve geen aanleiding om schadevergoedingsaspecten te betrekken in de hoogte van de tegemoetkoming en kan zich verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Het beroep
zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 maart 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven