Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2297/TP, 17 februari 2003, beroep
Uitspraakdatum:17-02-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/2297/TP

betreft: [klager] datum: 17 februari 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 30 oktober 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

tegen een beslissing van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft de termijn waarbinnen klager in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden (tbs-inrichting) had moeten zijn geplaatst met ingang van 10 november 2002 verlengd tot en met 7 februari 2003.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak d.d. 11 december 2001 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met aftrek en ter beschikking gesteld met bevel dat hij van overheidswege zalworden verpleegd.
De terbeschikkingstelling (tbs) van klager is ingegaan op 13 februari 2002. Sindsdien heeft klager in afwachting van zijn plaatsing in een tbs-inrichting als passant verbleven op de individuele begeleidingsafdeling Norgerhaven teVeenhuizen.
De Minister heeft nog niet bij beschikking besloten tot plaatsing van klager in een specifieke tbs-inrichting.

3. De standpunten
Door klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft geen vooruitzicht dat hij op korte termijn geplaatst kan worden in een tbs-inrichting. Klager is nog steeds niet meegedeeld voor welke kliniek hij geselecteerd is. Klagersonderzoekers hebben aangegeven dat een versnelde opname noodzakelijk is. De passantentermijn levert geen enkele bijdrage tot enige vorm van resocialisatie en verlenging van die termijn zal alleen maar leiden tot een latere terugkeerin de maatschappij. De kans op een snelle en succesvolle behandeling zal met het verstrijken van de maanden/jaren moeizamer zijn. Bepleit wordt om klager met voorrang te behandelen en een verlenging van de passantenperiode tot eenminimum te beperken. Klager is voorts van mening dat de stukken die hem zijn toegestuurd volledig onjuist zijn en dat de gegevens op schrift zijn gesteld toen hij zich in een labiele toestand bevond.

Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Het beroep zal formeel ongegrond zijn, nu klager tijdig is gehoord en de verlengingsbeslissing tijdig aan hem is medegedeeld en uitgereikt.
Het beroep zal tevens materieel ongegrond zijn. Ten tijde van de bestreden beslissing verbleef klager 9 maanden in een huis van bewaring (h.v.b.). Een dergelijke duur is niet zodanig lang dat de bestreden beslissing op die enkelegrond onredelijk en onbillijk is.
Er bestaat geen aanleiding ten aanzien van klager af te wijken van de volgorde van plaatsing in tbs-inrichtingen die primair wordt bepaald door de aanvangsdatum van de tbs. Niet is gebleken dat hij met voorrang boven anderetbs-passanten in een tbs-inrichting moet worden geplaatst. De Minister had ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing vanuit de inrichting van klagers verblijf, klager verblijft op een individuele begeleidingsafdeling, geensignalen ontvangen dat de psychische conditie van klager zodanig is dat situatie in het h.v.b. onhoudbaar zou zijn en/of dat van detentieongeschiktheid moet worden gesproken. Blijkens de overgelegde medische verklaring is klagerspsychische conditie niet zodanig dat hij als ongeschikt voor verblijf in een h.v.b. moet worden aangemerkt.

4. De beoordeling
Zoals de beroepscommissie in haar uitspraak d.d. 9 februari 1998 (C 97/28) heeft overwogen leidt een beslissing van de Minister tot verlenging van de passantentermijn wegens capaciteitstekort niet zonder meer tot gegrondverklaringvan het beroep. Volgens bestendige jurisprudentie van de beroepscommissie kan het beroep leiden tot gegrondverklaring indien de duur van de passantentermijn onredelijk en onbillijk moet worden geacht en/of de psychische conditie vande tbs-passant zodanig is dat hij als ongeschikt voor verder verblijf in een h.v.b. moet worden aangemerkt.

Uit het onderzoek in de onderhavige zaak is voldoende komen vast te staan dat klager als gevolg van het capaciteitstekort niet is geplaatst in een tbs-inrichting. Ook is voldoende aannemelijk geworden dat de Minister bij zijnbeslissing op dit punt niet is afgeweken van zijn beleid om de volgorde van plaatsing van tbs-gestelden in een tbs-inrichting te laten bepalen door de volgorde van de data waarop de terbeschikkingstellingen van klager en overigetbs-gestelden zijn in gegaan.

De totale duur van het verblijf van klager als passant in een huis van bewaring was ten tijde van de bestreden beslissing nog niet zodanig lang dat de bestreden beslissing tot verlenging van de passantentermijn, bij afweging vanalle in aanmerking komende belangen, onredelijk of onbillijk moet worden geacht.

Uit de medische verklaring van de Forensisch Psychiatrische Dienst (FPD) te Groningen blijkt dat de psychische conditie van klager op 10 december 2002 niet van dien aard was dat een verder verblijf in een h.v.b. als onverantwoordmoest worden beschouwd. De beroepscommissie gaat er derhalve van uit dat er ten tijde van de bestreden beslissing geen aanleiding bestond om klager bij voorrang in een tbs-inrichting te plaatsen.

De beroepscommissie is, gelet op het vorenoverwogene, van oordeel dat de bestreden beslissing tot verlenging van de passantentermijn van 10 november 2002 tot en met 7 februari 2003 niet in strijd is met de wet.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 17 februari 2003

secretaris voorzitter

Naar boven