Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3973/GM, 8 maart 2017, beroep
Uitspraakdatum:08-03-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3973/GM

betreft: [klager] datum: 8 maart 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie Esserheem te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 24 november 2016 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 februari 2017, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad is klager gehoord.
De inrichtingsarts verbonden aan de locatie Esserheem heeft schriftelijk bericht verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 24 november 2016, betreft het stopzetten van het op medische indicatie verstrekken van zwaar volkoren brood (‘Brabants donker’).

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Klager heeft circa twee jaar geleden op medische indicatie zwaar volkorenbrood verstrekt gekregen. Hoewel klagers digestieve probleem niet was veranderd is die verstrekking plotsteling stopgezet. Hij eet momenteel het standaard door de inrichting
verstrekte tarwebrood en hij krijgt vezel-medicatie voorgeschreven, maar dit helpt hem niet en hij ondervindt er klachten van. Klager heeft last van diarree, obstipatie, steken en pijn aan zijn anus. Hij wordt verwezen naar de inrichtingswinkel, maar
daar heeft hij alles al geprobeerd. Het enige dat hem helpt is het zwaar volkoren brood dat hem tot voor kort werd verstrekt. Anders dan de medische dienst beweert kreeg klager het brood wel op medische indicatie verstrekt. Het wordt ook nog steeds aan
medegedetineerde P. voorgeschreven en verstrekt.
Voor zover in klagers medisch dossier op 9 april 2015 is vermeld dat hij toen last van vreetbuien had antwoordt klager desgevraagd dat hij destijds psychisch wat in de war was en thans van vreetbuien absoluut geen sprake meer is.
Voor zijn detentie ondervond klager reeds klachten als gevolg van zijn overgevoelige darmen. Hij kocht zijn voeding altijd bij de natuurvoedingswinkel.

De inrichtingsarts heeft schriftelijk het volgende standpunt – zakelijk weergegeven – ingenomen.
De inrichtingsarts conformeert zich aan het standpunt van de medisch adviseur. In de inrichting is uitsluitend tarwebrood beschikbaar. Gezien klagers obstipatieklachten is Macrogol geïndiceerd. Klager heeft verschillende malen geweigerd deze medicatie
in te nemen.

3. De beoordeling
Onweersproken is dat klager eerder op medische indicatie (van dezelfde inrichtingsarts) zwaar volkorenbrood kreeg verstrekt en de verstrekking hiervan is stopgezet.
De beroepscommissie is van oordeel dat de inrichtingsarts alvorens werd beslist de verstrekking van dat brood stop te zetten, samen met klager had dienen te overleggen en te kijken naar een geschikt alternatief. Nu dit is nagelaten is de
beroepscommissie van oordeel dat het niet langer voorschrijven en verstrekken van zwaar volkorenbrood aan klager dient te worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal gegrond worden verklaard.
De beroepscommissie ziet geen aanleiding voor toekenning van een tegemoetkoming aan klager, maar geeft de inrichtingsarts in overweging om – gezien de klachten die klager ervaart van de thans voorgeschreven Macrogol – samen met klager te zoeken naar
een optimale behandeling van klagers klachten.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 8 maart 2017

secretaris voorzitter

Naar boven