Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0545/GA, 17 maart 2017, beroep
Uitspraakdatum:17-03-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 17/545/GA

betreft: [klager] datum: 17 maart 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de locatie Scheveningen te Den Haag,

gericht tegen een uitspraak van 26 januari 2017 van de beklagcommissie bij het PPC van de locatie Scheveningen te Den Haag, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager, betreffende de oplegging van een disciplinaire straf van vijf dagen
opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel aan klager en de terugplaatsing van klager naar het basisprogramma (SC 2016/321),

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
De uitspraak waarvan beroep is op 3 februari 2017 aan klager en de directeur toegezonden. Het beroepschrift dateert van 16 februari 2017 en is op het secretariaat van de Raad ontvangen op 16 februari 2017.
Ingevolge artikel 69, eerste lid, Pbw moet het met redenen omklede beroepschrift uiterlijk op de zevende dag na die van de ontvangst van het afschrift van de uitspraak onderscheidenlijk na die van de mondelinge mededeling van de uitspraak worden
ingediend.
De directeur heeft, gelet op het vorenstaande, niet tijdig beroep ingesteld. Namens deze is aangevoerd dat door een menselijke fout de uitspraak van de beklagcommissie – die waarschijnlijk op 6 februari 2017 door het BMO van locatie Scheveningen is
ontvangen – eerst op 15 februari 2017 onder de aandacht van de juridisch medewerker is gekomen. De beroepscommissie is van oordeel dat geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. De gestelde menselijke fout komt in dit geval voor
rekening en risico van de directeur, omdat deze in het PPC is gemaakt. De beroepscommissie zal de directeur niet-ontvankelijk verklaren in het beroep.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de directeur niet-ontvankelijk in het beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van
S.C. Vogel, secretaris, op 17 maart 2017

secretaris voorzitter

Naar boven