Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3504/GA, 16 februari 2017, beroep
Uitspraakdatum:16-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Activiteiten  v

Uitspraak

nummer: 16/3504/GA

betreft: [klager] datum: 14 februari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.W.M. Hopmans, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 oktober 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de omstandigheid dat klager op 25 oktober 2015 geen gebruik heeft kunnen maken van de ingeroosterde recreatie-uren, omdat hij tijdens die uren moest verhuizen naar een andere afdeling (Ta 2015-390).

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Op het moment dat klager werd uitgesloten voor de verhuizing had hij zijn spullen al ingepakt en zijn cel al schoongemaakt. Zijn verhuizing van afdeling
F naar afdeling A heeft desondanks twee uur geduurd. De lange duur van deze verhuizing had te maken met de omstandigheid dat er meerdere gedetineerden tegelijk verhuisd werden, waardoor er een rij ontstond tussen de twee afdelingen alsmede met de
omstandigheid dat klager zijn nieuwe cel nog moest schoonmaken. Als gevolg van die verhuizing heeft hij geen gebruik kunnen maken van de twee ingeroosterde recreatie-uren. Klager is geen nieuw recreatiemoment aangeboden en is evenmin anderszins
gecompenseerd, terwijl dit wel had gemoeten. Dat sprake was van een uitzonderlijke omstandigheid en dat klager van te voren op de hoogte was gesteld van de verhuizing doet er niet aan af dat klager is geschonden in zijn recht op recreatie ingevolge
artikel 49, eerste lid, Pbw. Verzocht wordt het beklag gegrond te verklaren en klager een tegemoetkoming toe te kennen.

De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep als volgt toegelicht. De gehele inrichting is voorzien van een nieuw ventilatiesysteem. Hierdoor moest elke afdeling voor de duur van twee weken verhuizen naar
afdeling A. De verhuizing van klagers afdeling vond plaats op 25 oktober 2015. Voor die dag is een gewijzigd dagprogramma opgesteld, dat op 22 oktober 2015 is uitgereikt aan alle gedetineerden op klagers afdeling. De gedetineerden zijn in groepen van
zestien verhuisd naar afdeling A. Klager is die dag om 7.30 uur uitsloten. Klager is ruimschoots van tevoren ingelicht over de verhuizing. Als hij zijn spullen van te voren had ingepakt en meteen na uitsluiting had overgebracht naar afdeling A had hij
nog voldoende tijd over gehad om te koken en te bellen.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Op grond van artikel 49, eerste en tweede lid van de Pbw heeft een gedetineerde – kort samengevat – recht
op
ten minste zes uren recreatieve activiteiten per week. Gesteld noch gebleken is dat klager dit minimum aantal uren recreatie in de week van 25 oktober 2015 niet zou zijn geboden. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de
beklagrechter zal worden bevestigd met wijziging van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 14 februari 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven