Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3532/GA, 2 maart 2017, beroep
Uitspraakdatum:02-03-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3532/GA

betreft: [klager] datum: 2 maart 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.J.H. Lina, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 oktober 2016 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Vught in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel wegens het in strijd met de huisregels overdragen van goederen tijdens het luchten (VU-2016-1989);
b. de omstandigheid dat aan klager geen huisregels zijn overhandigd (VU-2016-1990).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager had niet disciplinair gestraft hoeven te worden voor het overgeven van kipkruiden aan een medegedetineerde. De straf is dan ook
disproportioneel. Bovendien was hij niet op de hoogte van de huisregels nu hij deze nimmer heeft ontvangen.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Ten aanzien van het beroep inzake het beklag onder a. overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagcommissie. In aanvulling op de uitspraak van de beklagcommissie
overweegt de beroepscommissie dat in artikel 4.5.2.1 van de huisregels van de afdeling BPG is bepaald dat het niet is toegestaan om goederen te schenken, lenen of ruilen met/aan een medegedetineerde. Klager wordt geacht op de hoogte te zijn van de
huisregels. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre worden bevestigd met aanvulling van de gronden.

Ten aanzien van het beroep inzake het beklag onder b. overweegt de beroepscommissie het volgende. Blijkens de uitspraak van de beklagcommissie heeft de commissie van toezicht voorafgaande aan die uitspraak vastgesteld dat op de afdeling waarop klager
ten tijde van de indiening van de klacht verbleef tenminste één exemplaar van de huisregels aanwezig was. Klager had, zoals de directeur in het verweerschrift van 13 oktober 2016 te kennen heeft gegeven, kunnen verzoeken om een exemplaar van de
huisregels ter inzage op zijn cel te krijgen. Niet gebleken is dat klager een dergelijk verzoek heeft gedaan en dat dit verzoek door of namens de directeur is afgewezen of genegeerd. Gelet hierop komt de beroepscommissie tot het oordeel dat het beklag
niet is gericht tegen een door of namens de directeur jegens klager genomen beslissing als bedoeld in artikel 60 Pbw. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie dan ook in zoverre vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk
verklaren
in zijn beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag onder a. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie gegeven op het beklag onder b. en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in dit beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 2 maart 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven