Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2152/GA, 11 februari 2003, beroep
Uitspraakdatum:11-02-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/2152/GA

betreft: [klager] datum: 11 februari 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 14 oktober 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.G.Meijer, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 17 september 2002 van de beklagcommissie bij de locatie Almere Binnen te Almere,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 januari 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. N. Kok, en de heer [...], unit-directeur bij de locatieAlmere Binnen te Almere.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel, wegens het voorhanden hebben van dertien bolletjes hasj in een koelkast, alsmede wegens het vertonen van verbaal en fysiek geweld jegens hetpersoneel, welke straf (deels) extern werd ten uitvoer gelegd in de locatie Lelystad te Lelystad.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De koelkast waarin de gevonden bolletjes waren verstopt, heeft twee dagen buiten mijn cel gestaan in verband met schilderwerkzaamheden. Die vonden op dinsdag en woensdag plaats; de celinspectie was diezelfde week op donderdag. Hetlijkt misschien onwaarschijnlijk dat iemand drugs in mijn koelkast stopt, maar het is net zo onwaarschijnlijk dat ik het zelf heb gedaan. Ik was namelijk nog maar twee weken in de inrichting en niet van plan mijn verblijf direct ophet spel te zetten. Bovendien was hetgeen is gevonden in de koelkast ‘rotzooi’ volgens de penitentiair inrichtingswerkers (p.i.w.-ers).
Van de kant van de inrichting wordt gezegd dat koelkasten voordat ze naar een andere gedetineerde gaan worden gecontroleerd op contrabande. Deze controle laat mijn inziens nogal te wensen over. Er bestaan namelijk geen lijsten vankoelkasten of serienummers. Er is wel een p.i.w.-er die beweert dat hij mijn koelkast heeft gecontroleerd. Hij zou de laatste drie maanden alle koelkasten hebben gecontroleerd. Ik vraag mij af hoe hij dat nou kan weten. Dat blijktnamelijk nergens uit, terwijl er honderden koelkasten per week worden verplaatst. De meeste p.i.w.-ers beamen dat er onvoldoende controle is. Het kan dus zo zijn dat een andere gedetineerde de gevonden ‘rotzooi’ gewoon heeft latenzitten. Of en hoe de controle plaatsvindt is niet mijn verantwoordelijkheid, maar ik kan wel vraagtekens plaatsen bij de procedure. In hoeverre kun je verwachten dat alle koelkasten in de inrichting bij elke (over)plaatsing volledigworden gecontroleerd? Bovendien heeft de koelkast twee dagen buiten mijn cel gestaan, zodat iedereen erbij kon. Na die twee dagen is de koelkast in ieder geval niet meer gecontroleerd. Er is derhalve twijfel gerezen of de beslissingvan de directeur voldoende onderbouwd is. Ten slotte vraag ik mij af wat er nu precies is gevonden en of de directeur wel kan beoordelen of iets hasj is of niet.
Met betrekking tot het verbale en het fysieke geweld dat ik zou hebben gebruikt voor en tijdens mijn plaatsing in afzondering kan ik het volgende opmerken. Ik zat net in de locatie Almere Binnen en was van plan mij voorbeeldig tegedragen. Toen er ‘rotzooi’ werd gevonden in mijn koelkast werd het me dus allemaal even te veel; er knapte iets in mij. Van de opgelegde veertien dagen heb ik uiteindelijk elf dagen in afzondering gezeten. De straf is niet geheeluitgevoerd vanwege mijn goed gedrag in de locatie Lelystad en het feit dat ik mijn excuses had aangeboden.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klagers koelkast heeft inderdaad, net als alle andere koelkasten op klagers afdeling, twee dagen buiten zijn cel gestaan. Het is echter niet aannemelijk dat iemand gedurende die periode iets in klagers koelkast heeft gestopt. Dekoelkast had dan van de muur moeten worden geschoven en vervolgens had er aan de koelkast geschroefd en gerommeld moeten worden om iets achter de motor te kunnen stoppen. Een dergelijke actie was meteen opgevallen op de afdeling;als klager het niet gezien zou hebben dan iemand anders wel. Vòòr plaatsing van de koelkast bij klager is de gehele koelkast onderzocht, ook het motorgedeelte. Dat is de gebruikelijke procedure. Daarna heeft klager de koelkast zelfhelemaal schoongemaakt en gevuld. Overigens blijven alle gedetineerden verantwoordelijk voor hun eigen koelkast tijdens de gehele huurperiode daarvan; ook als deze buiten hun cel staat.
De celcontrole die na de genoemde twee dagen plaatsvond was a-selectief. Of er drugs in de koelkast is gevonden of niet doet er niet zoveel toe. Klager heeft drugs of een daarop gelijkende stof voor handen gehad en dat is niettoegestaan.
Bij elke plaatsing c.q. nieuwe inkomst wordt de koelkast gecontroleerd. Dat betekent dat er iedere maand enige tientallen koelkasten worden gecontroleerd. Pas als een koelkast in zijn geheel is gecontroleerd gaat deze naar degedetineerde. Een van de p.i.w.-ers die aanwezig was bij klagers celcontrole heeft gezegd dat hij klagers koelkast zelf heeft gecontroleerd.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voorzover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.
In het bijzonder geldt nog het volgende. Klager is als eerste verantwoordelijk voor de inhoud van de hem toegewezen koelkast. Bijzondere omstandigheden kunnen meebrengen dat die verantwoordelijkheid vervalt. Onvoldoende controle vande koelkast, alsmede de mogelijkheid dat derden toegang hebben tot die koelkast zijn door klager als bijzondere omstandigheden aangemerkt. Aannemelijk is geworden dat er voldoende controle heeft plaatsgevonden en dat er voor derdengeen reële mogelijkheid is geweest om zich de toegang tot het motorgedeelte van de koelkast te verschaffen. Van bijzondere omstandigheden om af te wijken van het uitgangspunt dat klager verantwoordelijk is, is derhalve nietgebleken. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
Daarbij merkt de beroepscommissie ten overvloede op dat de directeur is gehouden bijzondere aandacht te geven aan de procedure en de registratie van de koelkastcontroles, nu deze verstrekkende gevolgen kunnen hebben voorgedetineerden en hun (verdere) verblijf in de inrichting.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. H.B. Greven en mr. drs. A. Rook, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.R. Kruithof, secretaris, op 11 februari 2003

secretaris voorzitter

Naar boven