Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3499/TA, 13 februari 2017, beroep
Uitspraakdatum:13-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3499/TA

betreft: [klager] datum: 13 februari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 5 oktober 2016 van de beklagcommissie bij FPC Oostvaarderskliniek te Almere, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het afplakken van de usb-poort van klagers X-box (OV2016/019);
b. de wijze waarop klager door het personeel wordt bejegend en behandeld alsmede de wijze waarop er wordt gerapporteerd (OV2016/020).

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep meegedeeld dat het hoofd van de inrichting zich kan verenigen met de uitspraak van de beklagcommissie. Voorts is namens het hoofd van de inrichting aangevoerd dat klager niet kan worden ontvangen in zijn
beroep, omdat het beroepschrift niet met redenen is omkleed, zoals is voorgeschreven in artikel 67, eerste lid, Bvt.

3. De beoordeling
Op 13 oktober 2016 heeft klagers raadsvrouw namens klager een beroepschrift ingediend. In dit beroepschrift heeft de raadsvrouw vermeld dat zij het beroep enkel heeft ingediend om de beroepstermijn te bewaken en dat klager het beroep zelfstandig zal
voortzetten. Bij brief van 11 november 2016 is aan klager meegedeeld dat hij het beroep binnen tien dagen na dagtekening van die brief schriftelijk nader kan toelichten. Van deze gelegenheid heeft klager geen gebruik gemaakt, zodat het beroep – zoals
door de inrichting terecht is gesteld – niet met redenen is omkleed.

Hoewel in artikel 67, eerste lid, Bvt is bepaald dat het beroepschrift met redenen moet zijn omkleed, verbindt de beroepscommissie aan het ontbreken van de redenen van het beroep in een beroepschrift in beginsel geen niet-ontvankelijk als het gaat om
een door een verpleegde ingesteld beroep. Volgens vaste rechtspraak van de beroepscommissie, waaronder RSJ 2 maart 2016, 15/3636/TA en RSJ
21 maart 2016, 15/3570/TA, blijft niet-ontvankelijkheid beperkt tot die gevallen waarin een advocaat of een hoofd van de inrichting beroep heeft ingesteld, maar de redenen van het beroep, ondanks een verzoek daartoe, niet kenbaar heeft gemaakt. In dit
geval is het beroepschrift enkel om reden van termijnbewaking door klagers raadsvrouw ingesteld, maar wordt het beroep verder zelfstandig door klager gevoerd. Deze situatie kan worden gelijkgesteld met de situatie waarin het beroep door een verpleegde
zelf is ingesteld. Gelet op het vorenstaande zal de beroepscommissie in dit geval aan het ontbreken van de redenen van het beroep geen rechtsgevolgen verbinden en klager ontvangen in zijn beroep.

Ten aanzien van het beroep inzake het beklag onder a. overweegt de beroepscommissie het volgende. Het afplakken van de usb-poort van klagers X-box is naar het oordeel van de beroepscommissie een door of namens het hoofd van de inrichting jegens klager
genomen beslissing die een (vermeende) beperking inhoudt van klagers eigendomsrecht (artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens). Klagers beklag is derhalve gericht tegen een beslissing als bedoeld in artikel
56, eerste lid onder e, Bvt. Gelet hierop zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

In de regeling ‘Inventaris patiëntenkamers’ is (op pagina 3) ten aanzien van audiovisuele apparatuur, waaronder de X-box van klager valt, vermeld: “De diverse technische in- en uitgangen van uw apparatuur (bv. usb- en smartcarduitgangen) dienen te zijn
verzegeld.” De beroepscommissie is van oordeel dat de beslissing van de inrichting om klagers X-box, waarover hij in zijn kamer wil kunnen beschikken, in overeenstemming te brengen met de in de inrichting geldende regels, noodzakelijk kan worden geacht
in verband met de orde en veiligheid in de inrichting en derhalve met het algemeen belang en verder niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Deze beslissing is voorts niet in strijd met de uitspraak van de beklagcommissie van 31 december
2015 (OV2015/308), nu het in die uitspraak – die overigens is gedaan naar aanleiding van een klacht van een andere verpleegde – niet ging over een usb-poort, maar over de wifi-poort van een spelcomputer. Klagers stelling dat – zo begrijpt de
beroepscommissie – de adapters voor het opladen van de controller(s), die in de inrichtingswinkel te koop zijn, niet werken acht de beroepscommissie onvoldoende onderbouwd en kan reeds om deze reden niet tot een ander oordeel leiden. Gelet op het
vorenstaande zal de beroepscommissie het beklag ongegrond verklaren.

Ten aanzien van het beroep inzake het beklag onder b. overweegt de beroepscommissie het volgende. Klagers klacht is niet gericht tegen een beslissing door of namens het hoofd van de inrichting als vermeld in artikel 56 Bvt. Om deze reden kan klager
niet
in dit beklag worden ontvangen. De beroepscommissie zal derhalve het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre met wijziging van de gronden bevestigen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie gegeven op het beklag onder a., verklaart klager alsnog ontvankelijk in dit beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag onder b. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. W.A. Th. Bos en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 13 februari 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven