Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3554/GA, 13 februari 2017, beroep
Uitspraakdatum:13-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3554/GA

betreft: [klager] datum: 13 februari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.M.S. Cremers, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 oktober 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de Locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 januari 2017, gehouden in Justitieel Centrum Zaanstad, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouwen mr. H.M.S. Cremers en mr. J.J. Serrarens, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de
Locatie
Zuyder Bos.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, met verwijdering van televisie, wegens het weigeren gehoor te geven aan opdrachten van het personeel om het luchtmoment te beëindigen
en
naar binnen te gaan.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Allereerst wordt verzocht om de uitspraak op het beroep aan te houden tot na het moment waarop door de beklagcommissie bij de Locatie Zuyder Bos uitspraak is gedaan in de beklagzaak van medegedetineerde [...], nu zijn beklag, gelijk het beklag van klager
- en twee medeklagers van wie de beroepschriften heden worden behandeld -, ziet op de oplegging van een disciplinaire straf naar aanleiding van het voorval op de luchtplaats. Het verdient de voorkeur dat de behandeling van een eventueel beroepschrift
in
de beklagzaak [...] gelijktijdig geschiedt met de andere beroepschriften die op het onderhavige voorval zien.
Onder verwijzing naar het beroepschrift met bijlagen, waarvan de inhoud als hier ingelast moet worden beschouwd, wordt inhoudelijk betoogd dat de beklagcommissie bij de Locatie Zuyder Bos op 30 september 2016 uitspraak heeft gedaan op de klaagschriften
van zes andere klagers, die ook zagen op de oplegging van een disciplinaire straf naar aanleiding van het voorval met de vliegtuigjes. Deze klagers hadden een beroep gedaan op de omstandigheid dat het na het voorval nog drie uur heeft geduurd voordat
hen rapport werd aangezegd. De klachten zijn vervolgens om die reden gegrond verklaard. Het wekt verbazing dat de klacht van klager ongegrond is verklaard, terwijl ook in zijn geval een beroep is gedaan op de omstandigheid dat het rapport niet tijdig
is
aangezegd.
Voorts wordt ontkend dat sprake is geweest van een bedreigende en onrustige situatie, die het voortijdig afbreken van het luchtmoment rechtvaardigde. Dat er vliegtuigjes over de luchtplaats zouden vliegen, was vooraf bekend bij verschillende
gedetineerden en het personeel. Er is eerder die dag uitgebreid en openlijk over gesproken, een oud-directeur van de inrichting heeft er die ochtend vroeg over getwitterd en een piw-er van een andere inrichting was de piloot van één van de
vliegtuigjes.
Verwezen wordt naar de schriftelijke verklaring van de humanist [...], die tijdens het voorval aanwezig was op de luchtplaats. Uit zijn verklaring blijkt niet van dreiging en onrust als gevolg van de aanwezigheid van de vliegtuigjes. Opeens, een kwartier
voor het einde van het luchten, zei [piw-ster] dat iedereen naar binnen moest. Klager, die voorzitter van de GeDeCo is, heeft hieraan geen gehoor gegeven en is met haar in discussie gegaan. Dit duurde tussen de vijf en tien minuten. Klager heeft
gevraagd waarom iedereen voortijdig naar binnen moest en wilde het afdelingshoofd of de directeur spreken. Tijdens de discussie heeft klager gebaren gemaakt met zijn armen. Zo praat hij altijd en dat is iets wat bij zijn cultuur hoort. [piw-ster] gaf
in
het geheel geen antwoord op de vraag waarom het luchtmoment vroegtijdig werd afgebroken. Klager voelde zich onrechtvaardig behandeld en vroeg naar een verklaring. Nadat diverse gedetineerden in discussie waren gegaan met [piw-ster], was het onduidelijk
of de gedetineerden wel of niet naar binnen moesten en of er aan een weigering consequenties verbonden zouden zijn. [piw-ster] is naar binnen gegaan en werd afgelost door [piw-er], die aangaf dat hij het luchten af zou maken. Er leek niets aan de hand
te zijn. Het was voor klager niet duidelijk dat hij een disciplinaire straf opgelegd zou krijgen. Er is gezocht naar een stok om gedetineerde [...] mee te slaan en om die reden moesten de medegedetineerden ook gestraft worden. Verzocht wordt het beroep
gegrond te verklaren, met toekenning van een passende compensatie voor de dagen waarop klager ten onrechte op eigen cel zonder televisie moest verblijven.

De directeur heeft daarop - zakelijk weergegeven - als volgt gereageerd.
Het is jammer dat voortdurend naar een complot tegen gedetineerde [...] wordt gezocht. Gedetineerde [...] was net als klager één van de gedetineerden die in discussie ging en daarom hebben zij een andere straf gekregen. De opdracht van [piw-ster] was
duidelijk. Zij was angstig geworden door de rondcirkelende vliegtuigjes en vond de sfeer en situatie bedreigend. De dreiging werd nog vergroot doordat er werd gejoeld en door gedetineerden op de ramen werd gebonkt. Daarom heeft zij ervoor gekozen het
luchten voortijdig af te breken en dit aan de gedetineerden meegedeeld. Omdat de gedetineerden niet meewerkten, is vervolgens gekozen voor de-escalerend optreden. [piw-er] heeft het luchten afgemaakt. Dat neemt niet weg dat de opdracht om het luchten
te
beëindigen gewoon bleef bestaan. Er is voor gekozen op de luchtplaats geen rapport aan te zeggen aan de ongeveer vijftien gedetineerden die zich daar op dat moment bevonden. Nadat de gedetineerden terug waren gekeerd naar de afdeling, is er overleg
geweest en is besloten de gedetineerden rapport aan te zeggen. Per gedetineerde is een afweging gemaakt en daarbij is besloten om aan klager een disciplinaire straf op te leggen van drie dagen opsluiting in de eigen verblijfsruimte, met verwijdering
van
televisie, in verband met de intimiderende wijze waarop [piw-ster] door klager is benaderd. Hij lijkt nu rustig maar het ging er toen niet rustig aan toe.
De uitspraak van de beklagcommissie bij de Locatie Zuyder Bos, waarnaar wordt verwezen, is gedaan op grond van een ander feitencomplex. De gedetineerden in kwestie, bevonden zich op een andere luchtplaats, alwaar geen sprake was van een dreigende
sfeer.
Een tijdige aanzegging van het rapport was daar wel mogelijk geweest, reden waarom het beklag gegrond werd verklaard. De situatie op de luchtplaats waar klager zich bevond was geheel anders en het was redelijkerwijs niet mogelijk ter plekke rapport aan
te zeggen aan alle aanwezige gedetineerden. Tot slot wordt ontkend dat al het inrichtingspersoneel op de hoogte was van de komst van de vliegtuigjes. De directeur twittert niet en volgt de oud-directeur niet.

3. De beoordeling
Namens klager is verzocht de beslissing op het beroep aan te houden tot na het moment waarop door de beklagcommissie bij de Locatie Zuyder Bos uitspraak is gedaan in de beklagzaak van medegedetineerde [...]. De beroepscommissie ziet geen aanleiding dit
verzoek te honoreren, nu het beroep volledig is behandeld, de standpunten duidelijk zijn en een aanhouding van de beslissing op het beroep geen doel dient.

In artikel 50, eerste lid, van de Pbw wordt bepaald, dat indien een ambtenaar of medewerker constateert dat een gedetineerde betrokken is bij feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde
tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming en hij voornemens is daarover aan de directeur schriftelijk verslag te doen, hij dit de gedetineerde mededeelt.
In het onderhavige geval staat vast dat klager niet heeft voldaan aan een opdracht van [piw-ster]. De weigering gehoor te geven aan een opdracht van het personeel vormt een grond voor oplegging van een disciplinaire straf. Verzuimd is echter klager
tijdig verslag aan te zeggen. Dit is eerst gebeurd om 16:45, anderhalf uur na het geven van de opdracht het luchten te beëindigen rond 15:15 uur. De directeur heeft niet aannemelijk gemaakt dat het redelijkerwijs niet mogelijk was eerder verslag aan te
zeggen. Het enkele feit dat er zich meerdere gedetineerden op de luchtplaats bevonden, is daartoe onvoldoende. Daarbij komt dat er ook na het beëindigen van het luchten nog geruime tijd is verstreken, voordat verslag is aangezegd. Gelet op de
omstandigheid dat geen verslag is aangezegd, is de beroepscommissie van oordeel dat het beroep gegrond is en de uitspraak van de beklagcommissie niet in stand kan blijven. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te
maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie stelt deze vast op € 22,50.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 22,50.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M. Soffers, voorzitter, mr. E. Lucas en J. Schagen MA., leden, in tegenwoordigheid van mr. M.I. Jansen, secretaris, op 13 februari 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven