Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3553/GA, 13 februari 2017, beroep
Uitspraakdatum:13-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3553/GA

betreft: [klager] datum: 13 februari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.M.S. Cremers, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 oktober 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de Locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 januari 2017, gehouden in Justitieel Centrum Zaanstad, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouwen mr. H.M.S. Cremers en mr. J.J. Serrarens, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de
Locatie
Zuyder Bos.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van één dag opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, met verwijdering van televisie, wegens het weigeren gehoor te geven aan opdrachten van het personeel om het luchtmoment te beëindigen en
naar binnen te gaan.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Allereerst wordt verzocht om de uitspraak op het beroep aan te houden tot na het moment waarop door de beklagcommissie bij de Locatie Zuyder Bos uitspraak is gedaan in de beklagzaak van medegedetineerde [...], nu zijn beklag, gelijk het beklag van klager
- en twee medeklagers van wie de beroepschriften heden worden behandeld -, ziet op de oplegging van een disciplinaire straf naar aanleiding van het voorval op de luchtplaats. Het verdient de voorkeur dat de behandeling van een eventueel beroepschrift
in
de beklagzaak van [...] gelijktijdig geschiedt met de andere beroepschriften die op het onderhavige voorval zien.
Onder verwijzing naar het beroepschrift met bijlagen, waarvan de inhoud als hier ingelast moet worden beschouwd, wordt inhoudelijk betoogd dat de beklagcommissie bij de Locatie Zuyder Bos op 30 september 2016 uitspraak heeft gedaan op de klaagschriften
van zes andere klagers van afdeling E1, die ook zagen op de oplegging van een disciplinaire straf naar aanleiding van het voorval met de vliegtuigjes. Deze klagers hadden een beroep gedaan op de omstandigheid dat het na het voorval nog drie uur heeft
geduurd voordat hen rapport werd aangezegd. De klachten zijn vervolgens om die reden gegrond verklaard. Het wekt verbazing dat de klacht van klager ongegrond is verklaard, terwijl ook in zijn geval een beroep is gedaan op de omstandigheid dat het
rapport niet tijdig is aangezegd.
Voorts wordt ontkend dat sprake is geweest van een bedreigende en onrustige situatie, die het voortijdig afbreken van het luchtmoment rechtvaardigde. Dat er vliegtuigjes over de luchtplaats zouden vliegen, was vooraf bekend bij verschillende
gedetineerden en het personeel. Er is eerder die dag uitgebreid en openlijk over gesproken, een oud-directeur van de inrichting heeft er die ochtend vroeg over getwitterd en een piw-er van een andere inrichting was de piloot van één van de
vliegtuigjes.
Verwezen wordt naar de schriftelijke verklaring van de humanist [...], die tijdens het voorval aanwezig was op de luchtplaats. Uit zijn verklaring blijkt niet van dreiging en onrust als gevolg van de aanwezigheid van de vliegtuigjes. Opeens, een kwartier
voor het einde van het luchten, zei [piw-ster] dat iedereen naar binnen moest en maakte een veegbeweging met haar arm. Klager heeft aan deze mededeling geen gehoor gegeven. Hij dacht dat deze mededeling niet kon kloppen aangezien het nog geen tijd was.
[piw-ster] gaf geen antwoord op de vraag waarom het luchtmoment vroegtijdig werd afgebroken. Klager dacht dat er sprake was van een meningsverschil over de tijd en had niet het idee dat er consequenties verbonden zouden zijn aan zijn weigering om naar
binnen te gaan. Er vond een discussie plaats tussen [piw-ster] en drie gedetineerden. Klager bleef, net als de rest van de gedetineerden, op een bankje zitten. [piw-ster] is naar binnen gegaan en werd afgelost door [piw-er], die een sigaretje opstak en
aangaf dat hij het luchten af zou maken. Er leek niets aan de hand te zijn. Tegelijk met klagers afdeling hadden ook twee andere afdelingen lucht op de luchtplaats ernaast. Zij hebben ook naar de vliegtuigjes gezwaaid en mochten buiten blijven.
Verzocht
wordt het beroep gegrond te verklaren, met toekenning van een passende compensatie voor de dag waarop klager ten onrechte op eigen cel zonder televisie moest verblijven.

De directeur heeft daarop - zakelijk weergegeven - als volgt gereageerd.
De opdracht van [piw-ster] was duidelijk. Zij was angstig geworden door de rondcirkelende vliegtuigjes en vond de sfeer en situatie bedreigend. De dreiging werd nog vergroot doordat er werd gejoeld en door gedetineerden die binnen waren op de ramen
werd
gebonkt. Daarom heeft zij ervoor gekozen het luchten voortijdig af te breken en dit aan de gedetineerden meegedeeld. Omdat de gedetineerden niet meewerkten, is vervolgens gekozen voor de-escalerend optreden. [piw-er] heeft het luchten afgemaakt en er
is
geen alarm gemaakt. Dat neemt niet weg dat de opdracht om het luchten te beëindigen gewoon bleef bestaan. Er is voor gekozen op de luchtplaats geen rapport aan te zeggen aan de ongeveer vijftien gedetineerden die zich daar op dat moment bevonden. Nadat
de gedetineerden terug waren gekeerd naar de afdeling, is er overleg geweest met het management en is besloten de gedetineerden alsnog rapport aan te zeggen.
De uitspraak van de beklagcommissie bij de Locatie Zuyder Bos, waarnaar wordt verwezen, is gedaan op grond van een ander feitencomplex. De gedetineerden in kwestie bevonden zich op een andere luchtplaats alwaar geen sprake was van een dreigende sfeer.
Een tijdige aanzegging van het rapport was daar wel mogelijk geweest, reden waarom het beklag gegrond werd verklaard. De situatie op de luchtplaats waar klager zich bevond was geheel anders en het was redelijkerwijs niet mogelijk ter plekke rapport aan
te zeggen aan alle aanwezige gedetineerden. Tot slot wordt ontkend dat het inrichtingspersoneel op de hoogte was van de komst van de vliegtuigjes. De directeur twittert niet en volgt die oud-directeur ook niet.

3. De beoordeling
Namens klager is verzocht de beslissing op het beroep aan te houden tot na het moment waarop door de beklagcommissie bij de Locatie Zuyder Bos uitspraak is gedaan in de beklagzaak van medegedetineerde [...]. De beroepscommissie ziet geen aanleiding dit
verzoek te honoreren, nu het beroep volledig is behandeld, de standpunten duidelijk zijn en een aanhouding van de beslissing op het beroep geen doel dient.

In artikel 50, eerste lid, van de Pbw wordt bepaald, dat indien een ambtenaar of medewerker constateert dat een gedetineerde betrokken is bij feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde
tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming en hij voornemens is daarover aan de directeur schriftelijk verslag te doen, hij dit de gedetineerde mededeelt.
In het onderhavige geval staat vast dat klager een opdracht van [piw-ster] niet heeft opgevolgd. De weigering gehoor te geven aan een opdracht van het personeel vormt een grond voor oplegging van een disciplinaire straf. Verzuimd is echter klager
tijdig
verslag aan te zeggen. Dit is eerst gebeurd om 16:45 uur, meer dan anderhalf uur na het geven van de opdracht het luchten te beëindigen rond 15:00 uur. De directeur heeft niet aannemelijk gemaakt dat het redelijkerwijs niet mogelijk was eerder verslag
aan te zeggen. Het enkele feit dat er zich meerdere gedetineerden op de luchtplaats bevonden, is daartoe onvoldoende. Daarbij komt dat er ook na het beëindigen van het luchten nog geruime tijd is verstreken, voordat verslag is aangezegd. Gelet op de
omstandigheid dat geen verslag is aangezegd, is de beroepscommissie van oordeel dat het beroep gegrond is en dat de uitspraak van de beklagcommissie niet in stand kan blijven. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te
maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie stelt deze vast op € 7,50.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 7,50.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M. Soffers, voorzitter, mr. E. Lucas en J. Schagen MA., leden, in tegenwoordigheid van mr. M.I. Jansen, secretaris, op 13 februari 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven