Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2688/GV, 10 februari 2003, beroep
Uitspraakdatum:10-02-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/2688/GV

betreft: [klager] datum: 10 februari 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 20 december 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 december 2002 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman mr. B.G.M. Frencken, advocaat te ’s-Hertogenbosch, om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Aan klager is eenmaal eerder incidenteel verlof verleend en dit verlof is zonder incidenten verlopen. Klager wil thans weer graag bij zijn moeder op bezoek, omdat zij gelet op haar gezondheidstoestand en beperkte financiële middelenniet in staat is klager te bezoeken.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Niet is aangetoond dat klagers moeder in het geheel niet tot reizen in staat zou zijn. Uit de overgelegde medische verklaring van 13 juni 2002 blijkt slechts dat zij wegens haar ziekte niet met het openbaar vervoer kan reizen.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 11 jaar en vijf maanden met aftrek, wegens doodslag en het doen verdwijnen van een lijk. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 30 oktober 2005. Aansluitend dient hijeventueel een subsidiaire hechtenis van 15 dagen te ondergaan.

Krachtens artikel 25 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI, kan incidenteel verlof worden verleend voor het bezoek aan (onder meer) een niet tot reizen in staat zijnde ouder,indien deze wegens medische of psychische belemmeringen niet in staat is de inrichting te bezoeken en de gedetineerde gedurende drie maanden niet heeft kunnen bezoeken.
Nu niet is aangetoond dat klagers moeder vanwege haar medische belemmeringen, niet alleen per openbaar vervoer, doch in het geheel niet in staat zou zijn te reizen, is de afwijzing door de Minister van klagers verzoek tot hettijdelijk verlaten van de inrichting niet in strijd met de wet en kan bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Dat hem eerder wel incidenteel verlof verleend zouzijn, doet hieraan niet af.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 10 februari 2003

secretaris voorzitter

Naar boven