Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1710/GA, 8 januari 2003, beroep
Uitspraakdatum:08-01-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/1710/GA

betreft: [klager] (en zestien medegetineerden; zie bijlage) datum: 8 januari 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 19 augustus 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...] (tevens namens zestien medegedetineerden), verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 14 augustus 2002 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Noord, locatie De Grittenborgh te Hoogeveen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 december 2002, gehouden in de locatie Zwolle te Zwolle, is gehoord de heer drs. [...], unit-directeur bij de locatie De Grittenborgh. Klager en de medegedetineerde/medeklager [...] zijnopgeroepen om het standpunt van de klagers ter zitting te verwoorden. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen. Hoewel voor het vervoer van demedeklager naar de zitting was zorggedragen, heeft deze medeklager daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de geluidsoverlast die gedetineerden van afdeling 4.1 veroorzaken waardoor de nachtrust wordt verstoord.

De beklagcommissie heeft de klagers niet-ontvankelijk verklaard in hun beklagen op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens de klagers is het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, ter zitting van de beroepscommissie niet toegelicht. In het beroepschrift is vermeld dat de oplossing van de directeur geen resultaat heeftgehad. Er moet een oplossing voor de langere termijn komen.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
In mijn inrichting is de bovenste etage een verslavingsbegeleidingsafdeling (VBA) en de onderste etage een bijzondere zorgafdeling (BZA). Op de BZA zijn vooral gedetineerden geplaatst die worden verdacht van het plegen van eenzedendelict en/of die zich moeilijk in een groep kunnen handhaven. Een aantal gedetineerden van de BZA maakte veel lawaai. Dat veroorzaken van lawaai liep uiteen van het (te) hard de radio aanzetten tot het tikken op radiatoren. Deinrichting heeft hierop ingespeeld door in voorkomende gevallen de radio te verwijderen en de „echte lastpakken“ gedurende de voor de nachtrust bestemde uren in een observatiecel te plaatsen. Het is ook logisch dat wij delawaaimakers hebben aangepakt, omdat het – in het kader van de orde en veiligheid in een inrichting – onverantwoord is een situtatie te laten ontstaan waarin één groep steeds rancuneuzer gevoelens gaat koesteren jegens een anderegroep en uiteindelijk met die groep wil afrekenen.

3. De beoordeling
Het beklag betreft de geluidsoverlast die gedetineerden van afdeling 4.1 veroorzaken, waardoor de nachtrust wordt verstoord. De beroepscommissie is van oordeel dat wat betreft het handhaven van de nachtrust op de directeur eenzekere zorgplicht rust. Het al dan niet in voldoende mate invulling geven aan die zorgplicht acht de beroepscommissie beklagwaardig. Zij zal klagers dan ook alsnog ontvangen in hun beklag.

Voor de beroepscommissie is voldoende aannemelijk geworden dat ten tijde van het indienen van de klaagschriften regelmatig sprake was van verstoring van de nachtrust door gedetineerden die op afdeling 4.1 verbleven. Zij stelt vastdat de directeur daarop heeft gereageerd door radio’s, die door gedetineerden te hard werden gezet, te verwijderen en gedetineerden, die verantwoordelijk waren voor de ergste geluidsoverlast, gedurende de nachtelijke uren in eenobservatiecel te plaatsen.

Tegen de achtergrond van het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur adequaat actie heeft ondernomen op de veroorzaakte geluidsoverlast. Hij heeft datgene gedaan wat binnen zijn mogelijkheden lag en daarmeein voldoende mate invulling gegeven aan de hiervoor bedoelde zorgplicht. De beklagen zullen dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klagers alsnog ontvankelijk in hun beklag maar verklaart die beklagen ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. dr. H.K. Fernandes Mendes, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 8 januari 2003

secretaris voorzitter

Bijlage:

1. [klager]
2. [klager]
3. [klager]
4. [klager]
5. [klager]
6. [klager]
7. [klager]
8. [klager]
9. [klager]
10. [klager]
11. [klager]
12. [klager]
13. [klager]
14. [klager]
15. [klager]
16. [klager]

Naar boven