Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/4032/GA, 23 februari 2017, beroep
Uitspraakdatum:23-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/4032/GA

betreft: [klager] datum: 23 februari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 1 december 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 3 februari 2017, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, is klagers raadsman, mr. M. de Reus, gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt. De
directeur van de p.i. Nieuwegein is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, wegens het slaan van een medegedetineerde (NM2016/660).

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager stelt dat hij heeft gehandeld uit noodweer. Klager heeft een medegedetineerde geslagen nadat deze klager had geslagen. De p.i.w.-er heeft alleen
gezien dat klager heeft geslagen en niet wat daaraan vooraf ging. Andere gedetineerden waren bij dit voorval aanwezig. Het had op de weg van de directeur gelegen bij deze medegedetineerden inlichtingen in te winnen. Aan door gedetineerden overgelegde
schriftelijke verklaringen van medegedetineerden wordt vrijwel nooit waarde gehecht.
Uit het dossier zijn aanwijzingen te vinden dat de spanning tussen klager en de betreffende medegedetineerde was opgelopen. Voor de gespreksgroep aanving, waren al opmerkingen gemaakt. Klager trof de medegedetineerde bij de humanist terwijl deze eerder
de imam bezocht. De medegedetineerde zocht het conflict met klager.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Aan klager is een disciplinaire straf opgelegd nadat een personeelslid had gezien dat klager een medegedetineerde had geslagen. Klager meent dat hij heeft gehandeld uit zelfverdediging.

Op grond van artikel 51, vijfde lid in verbinding met artikel 50, eerste lid, van de Pbw kan geen straf worden opgelegd als de gedetineerde niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de
inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming.
Een beroep op noodweer kan slagen indien de gedetineerde handelt uit noodzakelijke verdediging tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding.

De beroepscommissie is van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat klager uit zelfverdediging heeft gehandeld. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat niet is gebleken dat klager tijdens het horen door de directeur een beroep heeft
gedaan op zelfverdediging. Eerst in beklag verwijst hij naar zelfverdediging. Bovendien is het vermeende slaan door de betreffende medegedetineerde niet door het personeel waargenomen. Het dossier bevat ten slotte geen aanknopingspunten dat het
incident
is verlopen zoals klager stelt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, U.P. Burke en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 23 februari 2017

secretaris voorzitter