Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3725/GA, 23 februari 2017, beroep
Uitspraakdatum:23-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3725/GA

betreft: [klager] datum: 23 februari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.W.E. Luiten, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 oktober 2016 van de beklagcommissie bij het detentiecentrum Schiphol

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 3 februari 2017, gehouden in het Justitieel Centrum Zaanstad, zijn gehoord klagers raadsman, mr. J. Schepers, en [...] en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteuren bij het detentiecentrum Schiphol. Hoewel voor
klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering klager te plaatsen op een eenpersoonscel (DS2016/140).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft verzocht te worden geplaatst op een eenpersoonscel, aangezien hij in een meerpersoonscel psychische druk ervaart en daardoor agressief
wordt. Het feit dat klager in de twaalf dagen voorafgaand aan de weigering geen agressief gedrag heeft vertoond, wil niet zeggen dat er geen agressie is te verwachten. Klager is gediagnosticeerd met allerlei gedragsstoornissen (ADHD, PDD-NOS, asperger
en een autismespectrumstoornis). Hij is in het verleden meermalen voor een geweldsdelict veroordeeld. Tijdens een eerdere detentie in de penitentiaire inrichting (p.i.) Zoetermeer had klager een contra-indicatie voor een meerpersoonscel in verband met
gedragsproblemen en –stoornissen. Klager heeft verzocht deze gegevens te krijgen, maar de p.i. Zoetermeer heeft deze geweigerd te verstrekken. Ook het detentiecentrum Schiphol heeft niet actief gereageerd op klagers verzoek deze gegevens op te vragen.
De directeur heeft niet voldaan aan zijn onderzoeksplicht. Er is slechts onderzocht of er medische redenen zijn voor een contra-indicatie. De psychische problemen zijn kennelijk niet of onvoldoende onderzocht. Voor de plaatsing op een eenpersoonscel
was
in de inrichting ruimte.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft meerdere dagen zonder problemen met een andere gedetineerde op een meerpersoonscel verbleven. In het detentiecentrum Schiphol zijn
geen
eenpersoonscellen. Er is navraag gedaan bij de p.i. Zoetermeer of klager een contra-indicatie had voor een meerpersoonscel. Dat bleek niet het geval. Na klagers afzondering is na twee dagen besloten klager op een enkele cel te plaatsen gelet op zijn
jonge leeftijd en zijn bereidheid desnoods langdurig in afzondering te verblijven.

3. De beoordeling
Gelet op artikel 11a van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden beslist de directeur omtrent de plaatsing van gedetineerden in een meerpersoonscel. In het tweede lid van dit artikel worden de gronden voor ongeschiktheid
genoemd.
Blijkens de nota van toelichting bij dit artikel (Stcrt. 13 september 2004, nr. 175, p. 15) geldt als uitgangspunt dat een gedetineerde in aanmerking komt om een verblijfsruimte te delen, tenzij is gebleken van factoren en omstandigheden die zich
daartegen verzetten. Deze zullen voldoende ernstig moeten zijn om daadwerkelijk af te zien van samenplaatsing. Een belangrijke rol is in dit verband weggelegd voor de medische dienst.

De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur heeft mogen afgaan op het advies van de medische dienst dat er geen medische onderbouwing is voor de door klager gevreesde problemen. Bovendien heeft de directeur contact opgenomen met de p.i.
Zoetermeer, waaruit bleek dat aldaar geen contra-indicatie voor een meerpersoonscel is afgegeven. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, U.P. Burke en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 23 februari 2017

secretaris voorzitter

Naar boven