Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3278/GA, 20 februari 2017, beroep
Uitspraakdatum:20-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/3278/GA

betreft: [klager] datum: 20 februari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Roermond,

gericht tegen een uitspraak van 20 september 2016 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 januari 2017, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, is gehoord [...], juridisch medewerker bij de locatie Roermond. Hoewel klager, die verblijft in de zeer beperkt beveiligde inrichting van de locatie
Ter Peel, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vier dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, met ingang van 27 juli 2016, wegens het invoeren van contrabande (een horloge) tijdens een bezoekmoment.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en klager ter zake een tegemoetkoming toegekend van € 30,= op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens de directeur is het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt – samengevat en zakelijk weergegeven – toegelicht.
Op 26 juli 2016 constateerde een personeelslid dat de bezoekster van een medegedetineerde een groot zwart horloge droeg van het merk Casio, model G-shock. Klager, die op hetzelfde moment ook bezoek had, is tijdens het afscheid nemen naar de betreffende
medegedetineerde en diens bezoekster toegelopen en hij heeft met hen gesproken. Daarna is geconstateerd dat de bezoekster het horloge niet meer droeg en dat klager eenzelfde horloge droeg. Op 30 juni 2016 heeft de medegedetineerde een horloge
uitgevoerd. Het is gedetineerden niet toegestaan goederen van bezoekers aan te nemen. Evenmin is het gedetineerden toegestaan een horloge te dragen tijdens bezoek. Gedetineerden dienen voor het betreden van de bezoekzaal piepvrij door een detectiepoort
te lopen. De detectiepoort piept niet bij elk horloge. Klager heeft niet aangetoond dat het horloge van hem is. Het horloge staat niet op klagers naam geregistreerd. De tafels in de bezoekzaal zijn opgesteld als een ‘slang’. Tussen de tafels bevinden
zich plastic schotten. Er zijn geen camerabeelden beschikbaar. De bezoekster is niet gehoord over het horloge. Evenmin is zij gefouilleerd.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
In artikel 51, vijfde lid, van de Pbw is bepaald dat geen straf kan worden opgelegd indien de gedetineerde voor het begaan van het feit als bedoeld in artikel 50, eerste lid, niet verantwoordelijk kan worden gesteld.

Uit het schriftelijk verslag dat ten grondslag ligt aan de bestreden disciplinaire straf komt naar voren dat een personeelslid heeft geconstateerd dat de bezoekster van een medegedetineerde een groot zwart horloge droeg. Voorts heeft het personeelslid
geconstateerd dat de bezoekster dit horloge na afloop van het bezoekmoment niet meer droeg, nadat klager – die op hetzelfde moment bezoek had – tijdens het afscheid nemen naar de betreffende medegedetineerde en diens bezoekster was toegelopen. Bij
klager is vervolgens eenzelfde type horloge aangetroffen. Dit horloge staat niet geregistreerd als klagers eigendom. Gezien voormelde feiten en omstandigheden, in onderling verband bezien, acht de beroepscommissie aannemelijk geworden dat klager het
horloge heeft aangenomen en dat hij derhalve contrabande heeft ingevoerd. Hierbij neemt de beroepscommissie in aanmerking dat klager zijn stelling dat het horloge van hem is niet (met stukken) heeft onderbouwd. Mitsdien kon de directeur in redelijkheid
de bestreden disciplinaire straf opleggen. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. J.W. Wabeke, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Boerhof, secretaris, op 20 februari 2017

secretaris voorzitter

Naar boven