Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3689/GA, 9 februari 2017, beroep
Uitspraakdatum:09-02-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Telefoon  v

Uitspraak

nummer: 16/3689/GA

betreft: [klager] datum: 9 februari 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Zwaag te Hoorn,

gericht tegen een uitspraak van 17 oktober 2016 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 januari 2017, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, is [...], juridisch medewerker van de locatie De Zwaag, gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft (a) een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel met cameraobservatie, (b) de belemmering om een schorsingsverzoek in te dienen en (c) de belemmering om contact op te nemen met de advocaat (ZW2016-219).

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en bepaald dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,= op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Na het bezoekmoment bleek dat klager drugs bij zich had. Klager is hiervoor disciplinair gestraft. Het vermoeden bestond dat klager ook drugs ingeslikt had. Voor zijn eigen veiligheid is cameraobservatie toegepast. Voordat de cameraobservatie is
toegepast, is getracht in contact te komen met de arts. Dat is niet gelukt en de cameraobservatie is in het belang van klagers veiligheid direct toegepast. Na twintig minuten is de arts hierover geraadpleegd. De praktijk is dat de arts altijd
toestemming geeft voor het toepassen van cameraobservatie.
Bij de medewerkers was niet bekend dat klager een schorsingsverzoek wilde indienen. Klager heeft ook niet gevraagd om een schorsingsformulier of om de RSJ te bellen. Uit het logboek is hier ook geen aantekening van gemaakt. Van het personeel kan niet
worden verwacht dat zij klager pro-actief gaan faciliteren. Klager heeft wel een beklagformulier gevraagd en ook gekregen. Een paar dagen later heeft klager verzocht om telefonisch contact met zijn advocaat. Hij is op dezelfde dag nog in de gelegenheid
gesteld om telefonisch contact op te nemen met zijn advocaat. Dit blijkt ook uit het logboek.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd met betrekking tot beklagonderdeel a kan niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.
Uit het verstrekte logboek van de periode van 16 juni 2016 tot en met 23 juni 2016 blijkt dat klager op 17 juni 2016 heeft verzocht om een beklagformulier. Dat is hem op dezelfde dag uitgereikt, met een potlood. Eerst op 20 juni 2016 heeft klager
aangegeven dat hij wilde bellen. Hij is daartoe op diezelfde dag in de gelegenheid gesteld om 15.10 uur. Het is niet aannemelijk geworden dat klager eerder dan 20 juni 2016 heeft aangegeven dat hij (telefonisch) contact wilde met de RSJ (om een
schorsingsverzoek in te dienen) en/of met zijn advocaat. Het beroep voor zover dat is gericht tegen de beslissing van de beklagcommissie op beklagonderdelen b en c zal daarom gegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal
gedeeltelijk worden vernietigd. De beroepscommissie beslist als volgt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart de beklagonderdelen b en c alsnog ongegrond. De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond en
bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met betrekking tot beklagonderdeel a.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. A.T. Bol en ing. M. Mulders, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 9 februari 2017.

secretaris voorzitter

Naar boven